16 Sancties
De verordening schrijft voor dat elke lidstaat sancties vaststelt die van toepassing zijn indien niet is voldaan aan de in aangifteplicht LM of aan kennisgevingsverplichting LM. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn (artikel 14).
16.1 Wat is strafbaar?
In de Adw is de schending strafbaar gesteld.
Verordening LM
- Aangifteplicht LM en de kennisgevingsverplichting LM (Adw, artikel 10.1, lid 4 en lid 6).
- Verplichting om de gegevens te verstrekken wanneer sprake is van LM onder de drempelwaarde en er aanwijzingen zijn dat deze verband houden met criminele activiteiten (Adw, artikel 10.1, lid 4 en lid 6).
MR
- Kennisgevingsverplichting MR (Adw, artikel 10.1, lid 5).
- Verplichting om de gegevens te verstrekken op basis van het MR wanneer sprake is van LM en waardevolle goederen onder de drempelwaarde en er aanwijzingen zijn dat deze verband houden met criminele activiteiten (Adw, artikel 10.1, lid 5).
Ad 1: Verordening
Degene die aangifteplicht LM en de kennisgevingsverplichting LM schenden (geen aangifte, onvolledig of onjuist) of, in het geval van bedragen onder de drempelwaarde, de gevraagde gegevens niet verstrekt:
- wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie (Adw, artikel 10:1, lid 4).
- wordt gestraft -wanneer dit opzettelijk wordt begaan- met een geldboete van de vierde categorie of gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren (Adw, artikel 10:1, lid 6).
Schenden kennisgevingsverplichting LM: geen reactie
Het opleggen van een kennisgevingsverplichting LM voor onbegeleide LM en het niet voldoen daaraan zal in de regel binnen de opzetvariant liggen. Het niet verstrekken van de gevraagde gegevens nadat de kennisgevingsaangifte LM vanuit het Loket Kennisgevingen aangetekend is verstuurd, doet vermoeden dat het een bewuste keuze is om deze niet te retourneren. Standaard wordt in de kennisgevingsverplichtingprocedure voorgeschreven dat bij geen reactie binnen de termijn van 30 dagen, een aangetekende herinnering wordt verzonden. Als dan nog geen reactie wordt gegeven, is naar alle waarschijnlijkheid sprake van een opzettelijke schending van de kennisgevingsverplichting LM. Hoewel in deze situaties opzet wordt verondersteld, wordt de situatie door de Douane primair afgehandeld op een vermoeden van witwassen (inbewaringneming gaat over in strafrechtelijke inbeslagname en overdracht van de zaak aan FIOD). In een eventuele strafrechtelijke vervolging zal door het OM tevens de schending van de kennisgevingsverplichting LM ten laste (kunnen) worden gelegd.
Schenden kennisgevingsverplichting LM: onjuist /onvolledig
Het niet voldoen aan de kennisgevingsverplichting LM in de zin van onvolledig / onjuist invullen, zal niet altijd tot een vermoeden van witwassen leiden. In die situaties zijn de feiten en omstandigheden doorslaggevend. In de regel zal hier sprake zijn van opzet. Men heeft immers 30 dagen om de kennisgevingsaangifte juist en volledig in te vullen en te retourneren. Het Loket Kennisgevingen doet een gemotiveerd voorstel aan de BFC-er en die neemt een besluit over de hoogte van de sanctie.
Ad 2: MR
Degene die op grond van het MR (Adw, artikelen 3:4 of 3:5) verplicht is tot het doen van de kennisgeving MR en deze niet, onvolledig of onjuist doet, wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie. Dit geldt ook voor de verplichting om de gegevens te verstrekken op basis van het MR wanneer sprake is van LM onder de drempelwaarde en er aanwijzingen dat deze verband houden met criminele activiteiten.
Geen opzetvariant voor schenden verplichtingen MR
In de Adw is geen opzetvariant opgenomen wanneer de kennisgevingsverplichting MR of informatieverstrekking (in situaties onder drempelwaarde) wordt geschonden. De feiten en omstandigheden kunnen na beoordeling echter wel uitwijzen dat er sprake is van opzet maar daarvoor is geen boete van de vierde categorie mogelijk. Er is bij vaststelling van opzet wel een strafverhoging mogelijk maar de maximum geldboete is begrensd tot het maximum van derde categorie.
16.2 Fiscale strafbeschikking
Het niet voldoen aan de aangifteplicht LM en kennisgevingsverplichting LM en MR zijn strafbare feiten. Als niet voldaan is aan deze verplichting wordt overeenkomstig het bestaande beleid en geldende instructies een FSB opgelegd.
Vaststellen mate van verwijtbaarheid schending verplichtingen
MR
Voor het schenden van de verplichtingen vanuit het MR bestaat geen opzet-variant. Om die reden is de bestraffing van degene die op grond van het MR (Adw, artikelen 3:4 of 3:5) verplicht is tot het verstrekken van de kennisgeving MR en deze niet, onvolledig of onjuist doet, alleen mogelijk met een geldboete van de derde categorie.
Verordening
Voor het schenden van de verplichtingen uit de verordening geldt wel een opzetvariant. Bij het bepalen van de hoogte van de FSB houdt u rekening met de mate van verwijtbaarheid die de verdachte kan worden toegerekend. U maakt onderscheid tussen:
- Opzet: het willens en wetens handelen of nalaten met het oogmerk niet aan de aangifteplicht te voldoen. Bij een onvolledige aangifte in de aanvaardingscontrole wordt altijd de mogelijkheid geboden om de aangifte aan te vullen. Als de aangever daarvan geen gebruik maakt, is er sprake van (voorwaardelijk) opzet.
- Geen opzet: hiervan is sprake wanneer de objectieve bewustheid niet kan worden vastgesteld.
Controle in DONO: bij recidive altijd vermoeden van witwassen
U controleert tijdens het onderzoek LM altijd in DONO of sprake is van recidive voor het niet voldoen aan de aangifteplicht. Bij recidive voor het niet voldoen aan de aangifteplicht is altijd sprake van een redelijk vermoeden van witwassen. U volgt verder de witwasprocedure.
Al eerder aangifte LM gedaan?
Na het onderzoek LM wordt nagegaan of de betrokkene eerder aangifte heeft gedaan voor LM in:
- Nederland
- Een andere lidstaat
- Een derde land
Of betrokkene eerder in Nederland aangifte LM heeft gedaan, kan aan de hand van de historische aangiftegegevens (tot 5 jaar geleden) onderzocht worden. Hiermee wordt onderbouwd dat de betrokkene op de hoogte was van de aangifteplicht.
Ook kan worden gevraagd of hij al eerder in een andere lidstaat of in een derde land aangifte heeft gedaan voor LM. Bijna alle landen in de wereld geldt een vorm van een aangifteplicht. Er zijn verschillen per land betreffende het soort aangifte en de waarde-grenzen. Op de IATA site kunt u achterhalen wat voor een bepaald land van toepassing is.
Dit kan niet onderzocht worden maar een bevestigend antwoord kan wel –nu in de gehele EU dezelfde aangifteplicht geldt en bijna alle landen op de wereld ook een aangifteplicht kennen- meewegen in het beoordelen van de verwijtbaarheid.
Ook kan gevraagd worden –wanneer sprake is van verlaten EU- of men weet of in het derde land van bestemming een aangifteplicht geldt/of men voornemens was daar aangifte te doen.
Zowel onvolledig als onjuist: meerdere mogelijkheden: opzet gaat voor
Het is mogelijk dat een aangifte LM onjuist en onvolledig is ingevuld. In het onderzoek LM kan blijken dat een bepaald vak onvolledig is ingevuld en een ander vak onjuist is ingevuld. Voor de FSB-normen maakt dit verder niet uit: in beide gevallen is de hoogte van de FSB gelijk. Wel is van belang of de mate van verwijtbaarheid verschillend is. Als voor het onvolledig ingevulde vak opzet geconcludeerd wordt en voor het onjuist ingevulde geen opzet, dan gaat opzet bij het opleggen van de FSB voor. Ook wordt maar één FSB aangeboden en wel voor opzet.
In aanvaardingscontrole vaststellen onvolledige aangifte LM: eerst herstel en altijd opzet
Als u in de aanvaardingscontrole constateert dat de aangever niet volledig is geweest, stelt u altijd de aangever in de gelegenheid om de aangifte volledig te maken. Als de aangever na dit verzoek niet de noodzakelijke aanvulling maakt, is sprake van een onvolledige aangifte en wordt altijd een onderzoek LM gedaan met als uitgangspunt een onvolledige aangifte. Voor de FSB is altijd sprake van (voorwaardelijk) opzet, omdat de aangever willens en wetens een onvolledige aangifte LM heeft gedaan door geen gebruik te maken van de aanvulmogelijkheid.
Matiging en verhoging
De BFC-er is bevoegd de hoogte van de FSB (gemotiveerd) te matigen of te verhogen. De uitwerking hiervan vindt u in het Handboek Douane. Wanneer sprake is van recidive en later wordt vastgesteld dat geen redelijk vermoeden van witwassen bestaat, kan de BFC-er besluiten de FSB te verhogen.
16.3 FSB normen
Verordening LM | Schending aangifteplicht LM |
---|---|
Geen opzet (ADW011) | 10% van de totale waarde LM (in euro’s). Tot een maximumgeldboete van de derde categorie. |
Opzet (ADW012) | 30% van de totale waarde LM (in euro’s). Tot een maximumgeldboete van de vierde categorie. |
Recidive | Bij recidive is altijd sprake van een redelijk vermoeden van witwassen. Zaak wordt overgedragen. Wanneer sprake is van recidive en later wordt vastgesteld dat er géén redelijk vermoeden van witwassen bestaat, kan de BFC-er besluiten de FSB te verhogen. |
Verordening LM | Schending kennisgevingsverplichting LM |
---|---|
Geen opzet | 10% van de totale waarde LM (in euro’s). Tot een maximumgeldboete van de derde categorie. |
Opzet | 30% van de totale waarde LM (in euro’s). Tot een maximumgeldboete van de vierde categorie. |
Verordening LM | Schending informatieverstrekking waarde onder drempelbedrag |
---|---|
Geen opzet | 10% van de totale waarde LM (in euro’s). Tot een maximumgeldboete van de derde categorie. |
Opzet | 30% van de totale waarde LM (in euro’s). Tot een maximumgeldboete van de vierde categorie. |
MR ADW | Schending informatieverstrekking waarde onder drempelbedrag/Schending kennisgevingsverplichting MR |
---|---|
Geen opzet | 10% van de totale waarde LM (in euro’s). Tot een maximumgeldboete van de derde categorie. |
Opzet | 30% van de totale waarde LM (in euro’s). Tot een maximumgeldboete van de derde categorie. |
De BFC-er kan gemotiveerd de FSB matigen/verzwaren als de feiten of omstandigheden daartoe noodzaken.
Er bestaat geen strafrechtelijke opzetvariant voor schending van kennisgevingsverplichting MR of de verplichting tot het verstrekken van informatie bij een waarde onder de drempelwaarde. De feiten en omstandigheden kunnen na beoordeling wel uitwijzen dat sprake is van opzet, maar er is geen boete van de vierde categorie mogelijk. Om die reden is bij de vaststelling van opzet wel een strafverhoging mogelijk, maar blijft de maximale geldboete begrensd tot het maximum van de derde categorie.
Let op
Het boetebedrag wordt vastgesteld over de totale waarde van de LM. Als tijdens een onderzoek LM (tellen) de waarde van de LM niet overeenkomt met de aangegeven waarde op het aangifteformulier, dan is sprake van een onjuiste aangifte. Voorbeeld: € 11.000 aangegeven. Tijdens het onderzoek LM wordt € 13.000 geteld. Het boetebedrag wordt bepaald over de totale waarden van de LM, zijnde € 13.000.