21 Bijlage 2: begeleidende brief kennisgevingsverplichting

1. Het geld is afkomstig uit uw privé vermogen:

• bankafschriften waaruit de opbouw van het vermogen en de opname van de contanten blijkt;
• een verifieerbare en concrete verklaring over hoe dit vermogen is opgebouwd;
• belastingaangiften waaruit de opbouw van dit privé vermogen blijkt;
• bewijsstukken die ten grondslag liggen aan het verkrijgen van het vermogen (b.v. bij vermogensopbouw door verkoop van een onderneming de verkoopovereenkomst van die transactie of bij een erfenis een officiële akte);
• andere verklaringen en bewijsstukken die behulpzaam kunnen zijn voor het vaststellen van de juistheid van de situatie.

2. Het geld is afkomstig uit een onderneming:

• een verifieerbare en concrete verklaring over de herkomst van het contante geld;
• een kasboek waarin het vervoerde geld is overgeschreven naar een privérekening of in contanten is opgenomen;
• bankafschriften waaruit de opname van het geld blijkt;
• overige bedrijfsadministratie waaruit blijkt dat het geldbedrag is opgenomen;
• aangifte omzetbelasting over de afgelopen twee jaren;
• bewijsstukken die ten grondslag liggen aan het verkrijgen van het vermogen zoals facturen of (ver)koopovereenkomsten;
• kvk inschrijving van het betrokken bedrijf;
• bewijs van de relatie tussen u en het bedrijf (b.v. als directeur, bestuurder, werknemer etc.);
• andere verklaringen en bewijsstukken die behulpzaam kunnen zijn voor het vaststellen van de juistheid van de situatie.

3. Het geld is afkomstig uit een lening:

• de leningsovereenkomst (met in ieder geval de persoon van wie geleend is, de looptijd, de overeengekomen aflossingen en rente van de lening);
• een verifieerbare en concrete verklaring over de lening en het doel daarvan;
• een kopie paspoort en adresgegevens van degene die geld heeft uitgeleend;
• een verklaring en bewijsstukken van de eigenaar van het geld over de herkomst van het geld (zie daarvoor situatie 1 en 2);
• bewijsstukken die inzicht geven in uw inkomens- en vermogenspositie om de lening af te lossen;
• bewijsstukken inzake aflossingen op de lening;
• andere verklaringen en bewijsstukken die behulpzaam kunnen zijn voor het vaststellen van de juistheid van de situatie.

4. Het geld is afkomstig van derden voor wie u geld vervoert:

• een verifieerbare en concrete verklaring over het doel van het geldtransport;
• een kopie paspoort en adresgegevens van degene voor wie u het geld vervoert;
• een verklaring van degene voor wie u het geld vervoert;
• een verklaring en bewijsstukken van de eigenaar van het geld over de herkomst van het geld (zie daarvoor situatie 1, 2 en 3);
• een verklaring waarin staat of u een beloning ontvangt van de persoon voor wie u het geld vervoert ;
• een kopie paspoort en adresgegevens van de ontvanger naar wie u het geld vervoert;
• een verklaring van de ontvanger van het geld;
• een verklaring en bewijsstukken waarin uw relatie met de degene voor wie én met degene naar wie u het geld vervoert duidelijk wordt en hoe u in contact bent gekomen met de personen voor wie u geld transporteert;
• andere verklaringen en bewijsstukken die behulpzaam kunnen zijn voor het vaststellen van de juistheid van de situatie.

5. Voorgenomen gebruik van het geld

verklaringen en bewijsstukken die behulpzaam kunnen zijn voor het vaststellen van de juistheid van het door u opgegeven voorgenomen gebruik van het geld.

6. Beoogde ontvanger van het geld

• een kopie paspoort en adresgegevens van de beoogde ontvanger;
• een verklaring en bewijsstukken van de beoogde ontvanger over het beoogde gebruik van het geld (zie daarvoor situatie 1 en 2);
• een verklaring en bewijsstukken waarin uw relatie met de beoogde ontvanger duidelijk wordt en hoe u in contact bent gekomen met de beoogde ontvanger;
• andere verklaringen en bewijsstukken die behulpzaam kunnen zijn voor het vaststellen van de juistheid van de situatie.

Engelse vertaling
The obligation to disclose upon request, cash on entering or leaving the EU is part of the EU’s strategy to prevent money laundering and to fight terrorism financing. The disclosure form must be completed where unaccompanied cash of a value of EUR 10 000 or more (or the equivalent in other currencies) is entering or leaving the EU and the competent authorities of the Member State, through which the cash is entering or leaving the EU, require the sender or the recipient of the cash, or a representative thereof, as the case may be, to make a disclosure declaration within a deadline of 30 days (Article 4 of Regulation (EU) 2018/1672 of the European Parliament and of the Council).

If the disclosure declaration is not made within the 30 days, or if incorrect or incomplete information is provided, or if the cash is not made available for control, the declarant is not considered to have met their obligation and is liable to penalties under the applicable national legislation.

1. The money is your private capital:

• bank statements showing the composition of the capital and the withdrawal of the cash;
• a verifiable and concrete statement of what this capital is composed of;
• tax returns showing the composition of this private capital;
• evidence underlying the acquisition of the capital (e.g. in case of capital accumulation by the sale of a company - the sales agreement of this transaction, or in case of an inheritance - an official deed);
• other statements and evidence that may be helpful in establishing the correctness of the situation.

2. The money originates from a company:

• a verifiable and concrete statement about the origin of the cash;
• a cash book in which the transported money is transferred to a private account or withdrawn in cash;
• bank statements showing the withdrawal of the money;
• other business records showing that the money was withdrawn;
• VAT returns for the last two years;
• evidence underlying the acquisition of the capital, such as invoices or sales / purchase agreements;
• registration of the company with the Chamber of Commerce;
• proof of the relationship between you and the company (e.g. as director, manager, employee, etc.);
• other statements and evidence that may be helpful in establishing the correctness of the situation.

3. The money originates from a loan:

• the loan agreement (stating -at any rate- the person the money was borrowed from, the term, the agreed repayments and interest of the loan);
• a verifiable and concrete statement about the loan and its purpose;
• a copy of the passport and address details of the person who lent the money;
• a statement and evidence from the owner of the money about the origin of the money (see situations 1 and 2);
• evidence providing information about your financial position to repay the loan;
• evidence of repayments on the loan;
• other statements and evidence that may be helpful in establishing the correctness of the situation.

4. The money originates from third parties you were transporting the money for:

• a verifiable and concrete statement about the purpose of the money transport;
• a copy of the passport and address details of the person you were transporting the money for;
• a statement from the person you were transporting the money for;
• a statement and evidence from the owner of the money about the origin of the money (see situations 1, 2 and 3);
• a statement indicating if you receive a remuneration from the person you were transporting the money for;
• a copy of the passport and address details of the recipient you were transporting the money to;
• a statement from the recipient of the money;
• a statement and evidence explaining your relationship with the person you were transporting the money for and the recipient you were transporting the money to, and how you came in contact with the person you were transporting the money for;
• other statements and evidence that may be helpful in establishing the correctness of the situation.

5. Intended use of the money

statements and evidence that may be helpful in establishing the correctness of your explanation of the intended use of the money.

6. Intended recipient of the money

• a copy of the passport and address details of the intended recipient;
• a statement and evidence from the intended recipient about the intended use of the money (see situations 1 and 2);
• a statement and evidence explaining your relationship with the intended recipient and how you came in contact with the intended recipient;
• other statements and evidence that may be helpful in establishing the correctness of the situation.