Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

3 Nadere uitleg begrippen

3.1 Gezelschapsdieren

Gezelschapsdieren vindt u in bijlage 1 van Vo. (EU) nr. 576/2013. Hun eigenaar, of iemand anders die ervoor verantwoordelijk is, begeleidt ze tijdens het vervoer. De dieren zijn niet bestemd voor de verkoop. Het betreft:

  • honden
  • katten
  • fretten
  • ongewervelden (behalve bijen en schaaldieren)
  • waterdieren voor sierdoeleinden
  • amfibieën
  • reptielen
  • vogels (alle soorten behalve pluimvee)
  • knaagdieren
  • tamme konijnen

De bepalingen gelden voor het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten. Voor de andere dieren zijn nog geen regels vastgesteld. Voor honden, katten en fretten is er een modelcertificaat, voor de andere dieren niet.

Let op!  Let op!

Voor andere dieren dan honden, katten en fretten kunnen invoerbeperkingen gelden. Raadpleeg de instructies van de NVWA op Import Veterinair Online (IVO). Daar ziet u welke eisen er zijn als u een gezelschapsdier moet controleren.

Is het aantal gezelschapsdieren groter dan 5, of voldoen de dieren niet aan de voorwaarden van hoofdstuk 6? Dan moet u controleren volgens de regels van Richtlijn 92/65/EEG

3.2 Begeleiden

De Europese Commissie (DG Santé) heeft de term 'begeleid' toegelicht. Wordt een gezelschapsdier gescheiden verplaatst van de eigenaar? Dan moet de eigenaar:

  1. Verklaren dat de verplaatsing van het dier een niet-commercieel karakter heeft.
  2. Verklaren wie tijdens de reis verantwoordelijk is voor het dier. Dit kan een persoon zijn of de vervoersmaatschappij.
  3. Documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat het vervoer van het dier te maken heeft met de verplaatsing van de eigenaar zelf. Dit kan bijvoorbeeld een vliegticket zijn of een boarding pass.

Als de eigenaar niet aan bovenstaande eisen voldoet is het dier geen gezelschapsdier volgens de definitie van Vo. EU 998/2003 art. 3(a). De verklaringen van punt 1 en 2 vindt u in het 'Gezondheidscertificaat voor gezelschapsdieren' bij punt II.7.

3.3 Transponder

Een transponder is een chip met daarop onder andere de naam en het adres van de eigenaar van het dier.

Alleen wanneer de transponder voldoet aan ISO-norm 11784 of aan bijlage A van ISO-norm 11785, kan de informatie worden uitgelezen met onze apparatuur. In andere gevallen moet de eigenaar, of de persoon die namens de eigenaar voor deze dieren verantwoordelijk is, middelen verstrekken voor het lezen van de transponder (zie bijlage II verordening (EU) nr. 576/2013).