6 Verordening 2024/573
6.1 Algemeen
Gedwongen afbouw
De internationale verdragen proberen door middel van gedwongen afbouwpercentages het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen terug te dringen. De EU heeft dit omgezet in een quotumregeling om het gebruik te reguleren. Door jaarlijks minder quota uit te geven wordt het gebruik afgebouwd en stimuleert deze aanpak de ontwikkeling van alternatieven.
De stoffen zelf hebben dus geen verbod maar willen importeurs gefluoreerde broeikasgassen importeren moeten zij beschikken over een registratie in het vergunningsysteem, een vergunning hebben en over een quotum CO2 equivalent beschikken. Daarop zijn slechts enkele uitzonderingen.
6.2 Toepassingsgebied
De verordening stelt regels vast voor gefluoreerde broeikasgassen en mengsels van- of met gefluoreerde broeikasgassen. Het gaat om:
- Insluiting, het gebruik, de terugwinning, de recycling, de regeneratie en de vernietiging van gefluoreerde broeikasgassen;
- Certificeringen en opleiding van mensen die ermee werken;
- De productie, invoer en de uitvoer, in de handel brengen, de verdere levering en het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen en van specifieke producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor hun werking;
- Specifieke wijzen van gebruik van gefluoreerde broeikasgassen;
- Kwantitatieve limieten voor het in de handel brengen van fluorkoolwaterstoffen, de zogenaamde quotumregeling (Let op: definitie fluorkoolwaterstoffen: in deel 1 van bijlage I opgenomen stoffen of mengsels ervan);
- Rapportage verplichtingen;
- Conformiteitsverklaringen.
De Douane heeft slechts een taak bij de in- en uitvoercontroles, de quotaregelingen en draagt bij aan de rapportageverplichtingen.
6.2.1 Producten en apparatuur gevuld met gefluoreerde broeikasgassen of deze nodig hebben
De Verordening is ook van toepassing op producten en apparatuur en onderdelen daarvan die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor hun werking (artikel 2 Punt b, Verordening).
Hieronder vallen bijvoorbeeld bepaalde koelkasten, airconditioningapparaten of chillers. Maar ook producten die gefluoreerde broeikasgassen bevatten zoals isolatieplaten gemaakt waarin het drijfgas, om op te schuimen, een dergelijk gas betreft. Gefluoreerde broeikasgassen zijn ook gebruikt voor het opschuimen van schoenzolen (demping), het vullen van autobanden of als isolatiegas tussen (ouder) dubbelglas.
Apparaten zijn in de verordening onderverdeeld in diverse posten. Deze staan in bijlage IV van de verordening ingedeeld naar:
- Huishoudelijke koelkasten en diepvriezers;
- Autonoom opererende koelkasten en diepvriezers voor commercieel gebruik;
- Autonoom opererende koelingapparatuur;
- Koelingsystemen met centraal opgestelde compressoren voor commercieel gebruik met een nominale capaciteit van 40 kW of meer.
Dit zijn de apparaten in koelhuizen of vriescellen. - Stationaire chillers;
- Autonoom opererende klimaatregelingsapparatuur en warmtepompen. Hieronder vallen de zelfstandige airconditioners.
- Split-klimaatregelingsapparatuur en warmtepompen;
Dit zijn de airconditioningsapparaten en warmte pompen die je veel ziet bij woonhuizen. Een unit aan de buitenkant en leidingen naar een of meerdere binnen units. - Andere producten en apparatuur zoals brandbeveiligingsapparatuur, vensters/ramen, schoeisel, banden, schuimen met gefluoreerde broeikasgassen, producten voor persoonlijke verzorging en nog enkele andere toepassingen.
6.2.2 Geografische toepassingsbereik
De Verordening is van toepassing in het douanegebied van de Unie.
De definitie van “invoer” en “uitvoer” ziet op: “het gebied onder het geratificeerde Protocol van Montreal van 1987”. Alle landen die lid zijn van de Verenigde Naties (2025) hebben het Montreal Protocol geratificeerd.
Voor de Douane geldt daarom dat buitengrensoverschrijdingen van de Unie onder de begrippen “invoer” of “uitvoer” van de Verordening vallen. (artikel 3 onder 7 en 8, Verordening)
6.3 Vergunningplicht en registratie in het F-gasportaal
De commissie heeft een elektronisch systeem opgezet voor:
- Het beheer van de quotumregeling;
- Voor in- en uitvoer van gefluoreerde broeikasgassen;
- Rapportageverplichtingen.
(artikel 20 lid 1, Verordening)
Registratie in F-gasportaal is gelijk aan de vergunningplicht
Voordat ondernemingen zich mogen bezighouden met de in- en uitvoer van gefluoreerde broeikasgassen dienen ze eerst geregistreerd te zijn in het F-gasportaal.
Voor de in- en uitvoer van gefluoreerde broeikasgassen en producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten is een door de commissie afgegeven vergunning nodig.
De geldige registratie in het F-gas portaal op het moment van in- of uitvoer vormt al de vergunning. (artikel 20 lid 4-5 en artikel 22 lid 1, Verordening)
Deze registratie wordt door CERTEX gecontroleerd voordat de aangifte wordt aanvaard.
6.4 Quotumregeling
6.4.1 verplichting tot het hebben van quota bij het in het vrije verkeer brengen van fluorkoolwaterstoffen (HFK’s)
Voor het in de handel brengen, hetgeen overeenkomt met het douanebegrip “in het vrije verkeer brengen”, van fluorkoolwaterstoffen is een quotum vereist. Dit quotum mag niet overschreden worden door importeurs op het moment van in de handel brengen.
De Verordening spreekt van “fluorkoolwaterstoffen” hetgeen in de definitie gelijk staat met de “in deel 1 van bijlage I opgenomen stoffen of mengsels die een dergelijke stof bevatten”. Het heeft dus alleen betrekking op deze groep stoffen en mengsels. (artikel 16 lid 1, Verordening)
Dit wordt gecontroleerd door CERTEX voordat de aangifte wordt aanvaard.
LET OP!
Bij Controles achteraf of verzoeken om aangiften te wijzigingen na 90 dagen kan het quotum niet meer direct gecontroleerd worden. Dergelijke verzoeken dienen voorgelegd te worden aan de ILT.
6.4.2 Overdracht of toestemming voor gebruik van quota
De Verordening geeft de mogelijkheid om quota over te dragen dan wel toestemming te geven voor gebruik van quota voor producten en apparaten. (artikel 21, Verordening)
Overdracht van quota voor gefluoreerde broeikasgassen
Iedere producent of importeur mag in het F-gasportaal zijn toegewezen quota geheel of gedeeltelijk overdragen aan een andere producent of importeur in de Unie
Overgedragen quota van gefluoreerde broeikasgassen mogen geen tweede keer worden overgedragen.
Toestemming voor invoer van voorgevulde apparaten
Ook kan een producent of importeur toestemming geven aan een andere importeur om zijn quotum geheel of gedeeltelijk te gebruiken voor de invoer van voorgevulde apparatuur.
Elke onderneming die toestemming ontvangt, kan die toestemming voor het gebruik van in het F-gasportaal ontvangen quota delegeren (opvolgend toestemming geven) aan een onderneming met het oog op de invoer van voorgevulde apparatuur.
Een gedelegeerde toestemming kan niet voor een tweede maal worden gedelegeerd. Na de oorspronkelijke ondernemer, de “toegestemde” ondernemer en daarna de gedelegeerde ondernemer houdt het op.
Overdrachten en toestemming worden verwerkt in het F-gas portaal en worden door CERTEX gecontroleerd.
6.5 Etiketteringsplicht
Er gelden etiketteringsverplichtingen voor houders en producten of apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor hun werking. (artikel 12, Verordening)
Dit geldt voor alle onderstaande houders en producten of apparatuur:
- Alle houders van gefluoreerde broeikasgassen;
- Koelingapparatuur;
- Klimaatregelingsapparatuur;
- Warmtepompen;
- Brandbeveiligingsapparatuur;
- Elektrische schakelinrichtingen;
- Spuitbussen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, met inbegrip van doseerinhalatoren;
- Oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen;
- Organische rankinecycli[1].
Organische rankinecycli betreft een proces waar (veelal restwarmte) warmte wordt onttrokken en gebruikt om bewegingsenergie/elektriciteit op te wekken.
Relevant voor de Douane is de verplichting om te vermelden op het etiket dat:
- Het product of de apparatuur gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft voor zijn of haar werking;
- Commerciële naam van het F gas of, bij gebreke van een dergelijke benaming, de chemische naam;
- Hoeveel F gas het product of de apparatuur bevat, uitgedrukt in gewicht en CO2-equivalent, of (indien niet gevuld) voor hoeveel gefluoreerde broeikasgassen de apparatuur is ontworpen,
- Het aardopwarmingsvermogen van dergelijke gassen.
Het etiket moet op het gedeelte zitten dat het gas bevat en nabij de vulopening.
In de douaneaangifte verklaart een aangever dat voldaan is aan deze etiketteringsplicht door gebruik te maken van code Y054 bij GE 12.04.
6.5.1. Houders
Hervulbare houders
Houders kunnen opnieuw geëtiketteerd zijn met de nieuwe gegevens als zij zijn hervuld. (artikel 12 lid 6 - 13, Verordening).
Houder met gefluoreerde broeikasgassen van bijlage I voor bepaalde doeleinden
Houders kunnen voor bepaalde doeleinden bestemde gefluoreerde broeikasgassen bevatten. Op het etiket moet duidelijk staan voor welk doel het gas uit de houder bestemd is.
Het gaat om gefluoreerde broeikasgassen van bijlage I bestemd voor:
- Vernietiging;
- Rechtstreekse uitvoer bedoeld;
- Gebruik in militaire apparatuur;
- Gebruik als grondstof
In het geval van houders die in deel 1 van bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevatten voor bovengenoemde doeleinden, kunnen zij onder vrijstelling van quotum vallen. Het etiket moet dan ook de vermelding “vrijgesteld van quota uit hoofde van Verordening (EU) 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad” hebben.
Houder met gefluoreerde broeikasgassen van bijlage I en II voor bepaalde doeleinden
Gebruik voor het etsen van halfgeleidermateriaal of het reinigen van kamers voor chemische dampafzetting bij productie van halfgeleiders geldt dat het gebruik moet zijn aangegeven op de houders bij bijlage I en II gassen.
Alleen in het geval van houders die in deel 1 van bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevatten voor etsen of reinigen, kunnen ook onder vrijstelling van quotum vallen. Het etiket moet dan de vermelding “vrijgesteld van quota uit hoofde van Verordening (EU) 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad” hebben.
Houder met gefluoreerde broeikasgassen van deel 1 van bijlage I voor bepaalde doeleinden
Houders van deel 1 bijlage I gassen die voor de vervaardiging van doseerinhalatoren voor de toediening van farmaceutische ingrediënten in de handel worden gebracht geldt dat het gebruik moet zijn aangegeven op de houders.
Dit gebruik valt niet onder vrijstelling van quotum.
6.5.2. Schuimen en schuimpanelen
Schuimen en vooraf gemengde polyolen (grondstof voor o.a. purschuim) die in de bijlagen I en II vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevatten moeten een etiket hebben. Op het etiket is duidelijk aangegeven dat het schuim of vooraf gemengde polyol gefluoreerde broeikasgassen bevat en de commerciële naam van het gas. Bij gebreke van een dergelijke benaming wordt de chemische naam van het gas gebruikt.
Bij schuimpanelen en gelamineerde platen wordt die informatie duidelijk en onuitwisbaar op de panelen of platen vermeld.
6.5.3. Overige producten of apparatuur
Etiketteringsplicht voor producten en apparaten die de Europese Commissie heeft toegestaan
Voor producten en apparaten van het verbod van bijlage IV kan de Commissie een vrijstelling verlenen. (artikel 12 lid 2, Verordening)
Etiketteringsplicht voor elektrische schakelingen in bedrijf stellen
De Commissie kan een vrijstelling verlenen om elektrische schakelingen in bedrijf te stellen die F-gassen bevatten.
Er geldt voor beide situaties dan een aanvullende etiketteringsplicht waarin vermeld staat:
- De einddatum van de vrijstelling;
- Dat de producten of apparatuur uitsluitend mogen worden gebruikt voor het doel waarvoor een vrijstelling uit hoofde van dat artikel is verleend.
6.6 Conformiteitsverklaringen
Een conformiteitsverklaring is een document waarin een fabrikant of importeur verklaart dat een product voldoet aan de geldende wetgeving. Bij de wetgeving van gefluoreerde broeikasgassen zijn er verschillende conformiteitsverklaringen in verschillende situaties verplicht. Afhankelijk van de situatie dienen de verklaringen bij de Douaneaangifte te worden vermeld en aanwezig te zijn.
6.6.1 Conformiteitsverklaring Trifluormethaan als bijproduct
Trifluormethaan (HFK 23) ontstaat als bijproduct bij de productie van gefluoreerde broeikasgassen. HFK 23 is zelf een zeer sterk broeikasgas.
Het in de handel brengen van gefluoreerde broeikasgassen is verboden als de importeur op het ogenblik van het in het vrije verkeer brengen de Douane niet kan voorzien van een bewijs dat alle Trifluormethaan (HFK-23) volgens de beste beschikbare technieken is vernietigd of voor later gebruik is teruggewonnen.
Voor het verstrekken van dat bewijs stellen importeurs een conformiteitsverklaring op, vergezeld van ondersteunende documentatie. (artikel 4 lid 6, Verordening)
Zonder conformiteitsverklaring en onderliggend bewijs is het verboden om gefluoreerde broeikasgassen in de handel te brengen. Dit wordt in de douaneaangifte aangegeven door in GE 12.03 de bescheidscode Y955 in te vullen en dient de aangever de bewijzen te kunnen overleggen.
De Douane controleert op de aanwezigheid van betreffende bescheidscode in de aangifte voor de conformiteitsverklaring. Inhoudelijke beoordeling is een taak van de ILT.
6.6.2 De conformiteitsverklaring bij navulbare houders
Importeurs die:
- de in bijlage I en bijlage II deel 1 vermelde gefluoreerde broeikasgassen;
- in het vrije verkeer brengen;
- in navulbare houders.
Dienen op moment dat de douane aangifte voor het vrije verkeer wordt ingediend een conformiteitsverklaring voor het hergebruik van de houders aan de douaneautoriteiten te overleggen.
De importeur moet in zijn administratie beschikken over de bewijsstukken waaruit blijkt welke regelingen gelden voor het terugzenden van de houder voor de navulling. (artikel 11 lid 4, Verordening)
Het voorhanden hebben van de conformiteitsverklaring wordt in de douaneaangifte aangegeven met de bescheidscode C045 in GE 12.04.
De Douane controleert op de aanwezigheid van betreffende bescheidscode in de aangifte voor de conformiteitsverklaring. Inhoudelijke beoordeling is een taak van de ILT.
6.6.3 Conformiteitsverklaring bij voorgevulde producten of apparatuur
Voorgevulde apparatuur met gefluoreerde broeikasgassen van deel 1 van bijlage I van de verordening mogen slechts in de handel worden gebracht als de gebruikte stoffen zijn opgenomen in de quotumregeling (zie hoofdstuk 6.4). (artikel 19 lid 2, Verordening)
Daarvoor stellen importeurs conformiteitsverklaring op en nemen de verantwoordelijkheid op zich dat de producten en apparaten onder de quotumregeling zijn gebracht en de bijbehorende bewijstukken documenteren in de administratie.
Verschillende opties
Er zijn 3 mogelijkheden voor een conformiteitsverklaring die in GE 12.03 kunnen worden ingevuld afhankelijk van de situatie.
Optie A (code C057)
De importeur beschikt op het moment van in het vrije verkeer brengen over een quotum en registratie in het F-gasportaal.
Optie B (code C079)
Hier zijn de gefluoreerde broeikasgassen waarmee de apparatuur is gevuld, eerder in de Unie op de markt gebracht. Vervolgens zijn deze uitgevoerd, waarna de apparatuur er buiten de Unie mee is gevuld en komen compleet weer terug naar de EU.
Let op!
De onderneming X die de fluorkoolwaterstoffen ooit op de markt heeft gebracht, moet een verklaring hebben afgegeven aan de importeur Y. De onderneming X verklaart dat de hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen zal worden gerapporteerd als zijnde in de Unie op de markt gebracht en niet zal worden gerapporteerd als zijnde rechtstreeks geleverd voor uitvoer. Dan zou er namelijk een vrijstelling van de quotum gelden en wordt die ontweken.
Optie C (code C082)
De fluorkoolwaterstoffen waarmee de apparatuur is gevuld, zijn op de markt gebracht door een producent of importeur van fluorkoolwaterstoffen die gebruik heeft gemaakt van een vermindering van het gebruik van quotum (artikel 16, Verordening, zie hoofdstuk 6.8.7)
Let op!
Er kunnen twee situaties voordoen die geen conformiteitsverklaring vereisen.
Dat is als een importeur minder dan 10 ton CO₂-equivalent aan fluorkoolwaterstoffen (de broeikasgassen van deel 1 bijlage I) in producten of apparatuur in de handel brengt (Y120) of als het gaat om invoer van persoonlijke bezittingen (Y162).
De Douane controleert op de aanwezigheid van betreffende bescheidscode in de aangifte voor de conformiteitsverklaring. Inhoudelijke beoordeling is een taak van de ILT.
6.7 Verbodsbepalingen en beperkingen
6.7.1 Verbod in de handel brengende van bijlage IV producten en apparaten
Het is verboden om de in bijlage IV vermelde producten, en apparatuur in de handel te brengen (artikel 11 lid 1, Verordening).
De verboden hangen af van:
- Een ingangsdatum;
- Het GWP van de gebruikte gassen.
In bijlage IV zijn de grenswaarden van GWP gebruikte gassen opgenomen met vermelding van een datum wanneer het verbod is ingegaan of ingaat.
Zo is het verboden om een huishoudelijke koelkast die een HFK met een GWP van 150 of meer bevat per 1 januari 2015 in de handel te brengen. Voor de Douane betekent dit dat deze producten niet in het vrije verkeer mogen worden gebracht.
Vrijstellingen: zie hoofdstuk 6.8.2 vrijstelling op het in de handel brengende van bijlage IV vermelde producten en apparaten.
LET OP!
Vrijstelling voor het in de handel brengen van bijlage IV vermelde producten en apparaten hoeft niet te betekenen dat er vrijstelling is van de quotaregeling of registratie- en vergunningplicht. Deze kunnen onverkort van toepassing blijven. Hier gelden eigen vrijstellingen voor. Deze zijn wel verwerkt in het F-gas portaal en gekoppeld aan CERTEX. Bij situaties waarin er geen duidelijkheid is over toepassing van meerdere vrijstellingen dien je contact op te nemen met de vraagbaak. De vraagbaak zal het vraagstuk kunnen voorleggen aan de ILT.
Ook verbod voor onderdelen van producten en apparatuur van bijlage IV
Het verbod geldt ook voor onderdelen van deze producten of apparaten.
Hierop zijn vrijstellingen van toepassing:
- Nodig voor reparatie en service (artikel 11 lid 1, Verordening);
- Apparaten die aan de eisen van ecologisch ontwerp voldoen (artikel 11 lid 2, Verordening).
Zie hoofdstuk 6.8.2 van dit voorschrift.
6.7.2 Verbod op het gebruik van niet-navulbare houders
Bijlage I deel 1 en bijlage II stoffen
Het is verboden om niet-navulbare houders voor stoffen van bijlage I deel 1 en bijlage II van de Verordening in- of uit te voeren. Ook mag er geen wederuitvoer plaatsvinden van niet navulbare houders.
Bij lediging van die houders is de kans groot dat een hoeveelheid koelmiddel achterblijft en vervolgens vrijkomt in de atmosfeer.
Bij het aantreffen van dergelijke houders waarvoor geen uitzondering geldt zullen de houders door de douaneautoriteiten of de markttoezichtautoriteiten worden verbeurdverklaard of in beslag genomen.
Houders die zouden kunnen worden nagevuld, maar die worden ingevoerd of in de handel worden gebracht zonder dat erin is voorzien dat die voor navulling worden teruggezonden vallen ook onder het begrip niet navulbare houders (artikel 11 lid 3 onder b, Verordening).
LET OP!
Het begrip “invoeren” in de Verordening omvat de douaneregelingen: In het vrije verkeer brengen;Douanevervoer;Opslag;Tijdelijke invoer en bijzondere bestemming;Actieve en passieve veredeling.
Niet-navulbare houders mogen slechts worden vervoerd en opgeslagen om vervolgens te worden verwijderd.
Er mogen wel niet navulbare houders gebruikt worden voor analytische- of laboratorium doeleinden. Zie hoofdstuk 6.8.4 vrijstellingen op het gebruik van niet navulbare houders.
6.7.3. Verbod op de uitvoer van bijlage IV vermelde producten en apparaten
Vanaf 2025 is het verboden om de in bijlage IV bedoelde schuimen, technische aerosolen, stationaire koeling- en klimaatregelingsapparatuur en stationaire warmtepompen die gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 1 000 of meer bevatten of nodig hebben uit te voeren (artikel 22 lid 3, Verordening).
Het gaat dus om de producten die zijn genoemd bijlage IV maar het betreft andere waarden van de GWP.
Geen verbod op het in de handel brengen van producten en apparaten die voldoen aan de eisen van bijlage IV.
Indien goederen beneden de aangegeven GWP blijven op de datum van in de handel brengen is er geen verbod.
In de douaneaangifte zal voor deze mogelijkheid gebruik moeten worden gemaakt van code Y169 bij GE 12.04.
Voorbeeld:
De stof 1,2-difluorethane (HFK 152) heeft een GWP van 53 (zie bijlage I deel 1 Verordening). Het wordt gebruikt als blaasmiddel voor polystyreenschuim. In bijlage IV onder punt 17 staat dat een polystyreenschuim per 1 jan 2020 geen HFK mag bevatten met een GWP van 150 of meer. HFK 152 kan dus wel gebruikt worden als blaasmiddel en mag (onder voorwaarden zoals quota, vergunning, registratie importeur) in de handel worden gebracht in de Unie omdat het GWP lager is.
6.8 Vrijstellingen
6.8.1. Vrijstelling vergunning- en registratieplicht persoonlijke bezittingen.
De invoer of uitvoer van producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten is verboden. Dat verbod is niet van toepassing op persoonlijke bezittingen.
In de douaneaangifte zal voor deze vrijstelling gebruik moeten worden gemaakt van code Y162 bij GE 12.04.
Let op!
Dit geldt dus niet voor de stoffen maar alleen voor de producten en apparatuur. Er mogen dus geen gasflesjes in wat voor vorm dan ook, die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, in persoonlijke bezittingen bevinden.
Wat is persoonlijk bezit
Binnen de Verordening is geen definitie gegeven voor “persoonlijke bezittingen”. Voor de Douane sluiten we aan op de definitie van “persoonlijke goederen” uit de Verordening 1186/2009 betreffende communautaire regeling inzake douanevrijstellingen.
Daar is de definitie van persoonlijke goederen als volgt gegeven:
Goederen die voor het persoonlijk gebruik van de belanghebbenden of voor de behoeften van hun huishouden dienen. Persoonlijke goederen zijn met name:
- Roerende goederen en voorwerpen,
- Fietsen en motorfietsen, automobielen voor particulier gebruik en aanhangwagens daarvan, kampeerwagens, pleziervaartuigen en sportvliegtuigen,
- Huishoudelijke voorraden die overeenkomen met een normale gezinsbevoorrading,
- Kleine huisdieren en rijdieren (en benodigdheden daarvoor zoals bijvoorbeeld medicijnen),
- Draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten die de belanghebbende nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep, zijn eveneens persoonlijke goederen.
Persoonlijke goederen mogen door hun aard of hoeveelheid geen commerciële bijbedoeling laten blijken.
Praktisch gezien kunnen dit dus verhuisboedels betreffen of goederen die een reiziger bij zich heeft of laat op- of nasturen.
Onder persoonlijke bezittingen vallen niet internetaankopen of zendingen aan particulieren vanuit bedrijven in het buitenland. Het goed moet door de particulier eerder in het buitenland zijn aangekocht en gebruikt of persoonlijk uit het buitenland meegebracht worden.
Bij persoonlijke bezittingen is GEEN registratie in het gefluoreerde broeikasgassen vergunningsysteem en GEEN vergunningplicht van toepassing.
6.8.2. Vrijstelling op het in de handel brengen van producten, apparatuur en onderdelen
In de handel brengen van de in bijlage IV vermelde producten.
(artikel 11 lid 1, Verordening)
In bijlage IV worden producten en apparatuur vermeld die met ingang van bepaalde datum verboden zijn om in de handel te brengen. Voor de producten en apparatuur geldt dat deze gekoppeld zijn aan een GWP. Dit is bedoeld om de ongewenste effecten van de gassen te verminderen.
In de tekst van bijlage IV is de “vrijstelling” gegeven voor producten en apparatuur die aan de maximale norm moeten voldoen. Indien een product aan deze voorwaarden (onder een maximaal GWP) voldoet volgt dat het product is vrijgesteld voor in de handel brengen.
Voorbeeld:
Een koelkast voor huishoudelijk gebruik (tafelmodel: GN 8418215110) die wordt ingevoerd mag een F gas bevatten zolang dat onder de 150 GWP is. Indien de koelkast gevuld is met HFC-41 met een GWP van 92 is het toegestaan. Echter het in het verleden veel gebruikte HFC-134a met een GWP van 1430 is niet meer toegestaan om op de markt te brengen.
In de douaneaangifte zal voor deze vrijstelling gebruik moeten worden gemaakt van code Y169 bij GE 12.04.
Let op!
Soms geldt het alleen voor apparatuur die gevuld is met een HFK zoals in het voorbeeld van een huishoudelijke koelkast (post 2 bijlage IV) volgens de tekst van bijlage IV. HFK’s zijn volgens de definitie in de verordening alleen de stoffen die in deel 1 van bijlage I zijn opgenomen of mengsels die een dergelijke stof bevatten.
Bij andere posten staat weergegeven “gefluoreerde broeikasgassen” zoals bij autonoom opererende koelingapparatuur (post 4 bijlage IV) hetgeen weer alle stoffen van bijlage I, II en III beslaat.
Bij elke post dien je te kijken om welke stoffen het gaat. Dat kan dus verschillen.
Vrijstelling voor apparatuur ecologisch ontwerp
(artikel 11 lid 2, Verordening)
Er geldt een vrijstelling alleen voor apparatuur waarvoor de eisen van ecologisch ontwerp zijn toegepast uit hoofde van richtlijn 2009/125 betreffende een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energie gerelateerde producten.
In de douaneaangifte zal voor deze vrijstelling gebruik moeten worden gemaakt van code Y986bij GE 12.04.
Onderdelen voor de reparatie en de service van de in bijlage IV vermelde bestaande apparatuur
(artikel 11 lid 1, Verordening)
Het verbod op invoer geldt ook voor de onderdelen van de apparaten en producten.
Er is onder voorwaarden een vrijstelling voor onderdelen voor producten en apparatuur voor reparatie en service.
De voorwaarden zijn dat:
- Dit GEEN verhoging van de capaciteit van het product of de apparatuur inhoudt;
- Dit NIET TOT toename van de hoeveelheid gefluoreerde broeikasgassen in het product of de apparatuur leidt;
- Dit GEEN verandering in het gebruikte type gefluoreerde
broeikasgassen die zou leiden tot een toename van het GWP van het gebruikte gefluoreerde broeikasgas
In de douaneaangifte zal voor deze vrijstelling gebruik moeten worden gemaakt van code Y152 bij GE 12.04.
6.8.3. Diverse vrijstellingen militaire goederen
Vrijstellingen voor militaire goederen bij in- en uitvoer
Militaire producten en apparatuur kennen diverse vrijstellingen. Dit betreft:
- In de handel brengen van de in bijlage IV vermelde producten (artikel 11 lid 1 Verordening);
- Vrijstelling van quotum van fluorkoolwaterstoffen (de stoffen van deel 1 bijlage I) bij rechtstreeks door een producent of importeur geleverd in houders voor gebruik in militaire apparatuur (artikel 16 lid 2, onder d, Verordening);
- Vrijstelling vergunningplicht bij uitvoer producten en apparatuur met een GWP van 1000 of meer (artikel 22 lid 3, Verordening)
Let op!
De vrijstelling van quotum bij fluorkoolwaterstoffen uit bijlage I in houders die voor gebruik in militaire apparatuur in de handel worden gebracht, worden voorzien van een etiket waarop is vermeld dat de inhoud van de houder uitsluitend voor dat doel mag worden gebruikt. Geen etiket met deze vermelding betekent geen vrijstelling van quotum.
Militaire apparatuur is vrijgesteld van de verbodsbepaling. Indien gebruik gemaakt wordt door een aangever op deze vrijstelling ontslaat hem dat niet van de registratie- en vergunningplicht. (artikel 20, Verordening)
In de aangifte in DMS zal de aangever de vrijstelling kenbaar maken door de volgende codes te gebruiken in GE 12.04:
- Y986 bij het in de handel brengen van producten en apparatuur van bijlage IV;
- Y125 bij het gebruik van houders voor vrijstelling van quotum;
- Y168 bij de uitvoer van producten en apparatuur.
6.8.4 Vrijstelling op het gebruik van niet navulbare houders
(artikel 11 lid 3, Verordening)
Er geldt een verbod op het gebruik van niet navulbare houders. Hieronder vallen ook houders die kunnen worden bijgevuld maar die worden ingevoerd of in de handel worden gebracht zonder dat erin is voorzien dat die voor navulling worden teruggezonden.
Het verbod geldt niet voor:
- Houders van gefluoreerde broeikasgassen voor gebruik bij analytische of laboratoriumtoepassingen;
- Opslag en vervoer van niet navulbare houders bestemd om te worden verwijderd.
In de douaneaangifte zal voor deze vrijstelling gebruik moeten worden gemaakt van code Y154 bij GE 12.04.
6.8.5 Vrijstelling op wederuitvoer van bijlage IV vermelde producten en apparatuur na overtreding verordening
Wederuitvoer van producten en apparatuur is toegestaan wanneer niet-naleving van deze verordening is vastgesteld vóór het in het vrije verkeer brengen.
Dergelijke producten en apparatuur mogen worden opgeslagen of vervoerd voor de wederuitvoer ervan.
Normaal is uitvoer van producten of apparaten niet toegestaan bij een GWP van 1000 of meer (artikel 22, lid 3, Verordening).
Die bepaling is bij vaststellen onregelmatigheid en daaropvolgende wederuitvoer niet van toepassing.
Geen vrijstelling wederuitvoer voor niet-navulbare houders met gefluoreerde broeikasgassen
Geen vrijstelling is mogelijk voor niet-navulbare houders die niet in de handel mochten worden gebracht. Die zullen in beslag moeten worden genomen en mogen alleen vernietigd worden. Dit gaat altijd in overleg met de ILT.
6.8.6 Vrijstelling registratie en vergunningplicht bij in- of uitvoer in geval van tijdelijke opslag
Ondernemingen moeten over een geldige registratie in het F-gas portaal beschikken voordat zij kunnen in- of uitvoeren. Dit geldt niet voor goederen die binnen worden gebracht en onder tijdelijke opslag zijn opgeslagen (artikel 20 lid 4, Verordening).
Voor de in- en uitvoer van gefluoreerde broeikasgassen is een vergunning verplicht. Dit geldt niet voor het geval van tijdelijke opslag (artikel 22 lid 1 Verordening).
6.8.7 Vrijstellingen van quotabepalingen voor houders met gefluoreerde broeikasgassen
(artikel 16, Verordening)
Voor bepaalde toepassingen of bestemmingen gelden er vermindering van de in de handel gebrachte hoeveelheid HFK’s van het quotum.
Dit geldt voor HFK’s:
- Ingevoerd met de bedoeling die te vernietigen;
- Gebruik als grondstof door een producent of die rechtstreeks aan ondernemingen worden geleverd voor gebruik als grondstof;
- Rechtstreeks door een producent of importeur aan ondernemingen worden geleverd voor uitvoer buiten de Unie. Hiervoor geldt dat:
- Niet in producten of apparatuur voorkomen;
- Niet, voorafgaand aan de uitvoer, aan andere personen binnen de Unie zijn geleverd.
- Rechtstreeks worden geleverd voor gebruik in militaire apparatuur;
- Rechtstreeks worden geleverd aan een onderneming die de stof gebruikt voor het etsen van halfgeleidermateriaal of het reinigen van kamers voor chemische dampafzetting in de sector fabricage van halfgeleiders.
Vrijstelling van het quotum kan alleen indien de houders voorzien zijn van een etiket met daarop specifieke vermeldingen. Zie hiervoor hoofdstuk 6.5 Etiketteringsplicht.
Zit er geen etiket op de houders of niet de vereiste informatie dan kan er geen vrijstelling van quota worden toegewezen.
Let op!
Er gelden verschillende scenario’s per vrijstelling. Let op de stoffen en de te gebruiken codes per situatie.
Alleen bijlage I stoffen
- Vrijstelling voor vernietiging (artikel 16 lid 2 a, Verordening). Voor bijl I stoffen geldt een etiketteringsplicht dat de goederen uitsluitend bestemd zijn voor vernietiging. (artikel 12 lid 8, Verordening).
In de douaneaangifte zal voor deze vrijstelling gebruik moeten worden gemaakt van code Y951 (vrijstelling quotum)/Y125 (geen vrijstelling quotum) in GE 12.04. - Vrijstelling voor gebruik als grondstof (artikel 16 lid 2 b, Verordening). Voor bijl I stoffen geldt een etiketteringsplicht dat de goederen uitsluitend bestemd zijn voor grondstof. (artikel 12 lid 12, Verordening)
In de douaneaangifte zal voor deze vrijstelling gebruik moeten worden gemaakt van code Y951 (vrijstelling quotum)/Y125 (geen vrijstelling quotum) in GE 12.04. - Vrijstelling bij rechtstreekse levering aan onderneming voor uitvoer (niet eerst aan een ander geleverd zijn) (artikel 16 lid 2 c, Verordening). Voor bijl I stoffen geldt een etiketteringsplicht dat de goederen uitsluitend bestemd zijn voor rechtstreekse uitvoer. (artikel 12 lid 9, Verordening). Geen etiket voor bijl I stof is geen vrijstelling quota.
In de douaneaangifte zal voor deze vrijstelling gebruik moeten worden gemaakt van code Y972 (vrijstelling quotum)/Y125 (geen vrijstelling quotum) in GE 12.04. - Vrijstelling voor gebruik in militaire apparatuur (artikel 16 lid 2 d, Verordening). Voor bijl I stoffen geldt een etiketteringsplicht dat de goederen uitsluitend bestemd zijn voor militair gebruik. (artikel 12 lid 10, Verordening)
In de douaneaangifte zal voor deze vrijstelling gebruik moeten worden gemaakt van code Y951 (vrijstelling quotum)/Y125 (geen vrijstelling quotum) in GE 12.04.
Bijlage I stoffen voor de halfgeleiderindustrie
Vrijstelling kan er zijn voor het gebruik bij het etsen van halfgeleidermateriaal of reinigen van kamers voor chemische dampafzetting in de halfgeleiderindustrie (artikel 16 lid 2 e, Verordening).
Voor bijlage I en bijlage II stoffen geldt een etiketteringsplicht dat de goederen uitsluitend bestemd zijn voor etsen of reinigen in de halfgeleiderindustrie. (artikel 12 lid 11, Verordening).
Let op!
Ondanks dat er een etiketteringsplicht geldt voor bijlage I en bijlage II stoffen geldt er alleen een vrijstelling van quotum voor de bijlage I stoffen. Dit volgt uit het gebruik in het artikel van de definitie “fluorkoolwaterstoffen” die verwijst naar bijlage I deel 1 (artikel 3 onder 4, Verordening).
In de douaneaangifte zal voor deze vrijstelling gebruik moeten worden gemaakt van code Y951 (vrijstelling quotum)/Y125 (geen vrijstelling quotum) in GE 12.04.
6.8.8 Vrijstellingen na toestemming van de Commissie
Producten en apparatuur van bijlage IV in de handel brengen
Een bedrijf kan een verzoek doen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat. Op grond van een onderbouwd verzoek van een bevoegde autoriteit kan de Commissie een vrijstelling van maximaal vier jaar toestaan voor het in de handel brengen van de in de lijst van bijlage IV vermelde producten en apparatuur.
Elektrische schakelingen in de handel brengen
Een bedrijf kan een verzoek doen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat. Op grond van een onderbouwd verzoek van een bevoegde autoriteit kan de Commissie een vrijstelling van maximaal vier jaar toestaan voor het in de handel brengen van producten of apparatuur voor het in bedrijf stellen mogelijk te maken van nieuwe of uitgebreide elektrische schakelinrichtingen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor hun werking.
Voor beide vrijstellingen moet gelden dat alternatieven niet beschikbaar zijn of om technische of om veiligheidsredenen niet kunnen worden gebruikt, of indien het gebruik van technisch uitvoerbare en veilige alternatieven buitensporige kosten met zich mee zou brengen.
Voor de vrijstellingen zullen aparte uitvoeringsverordeningen worden opgesteld.
Uitzondering quotumvereiste voor geneeskundig gebruik
Op grond van een verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan de Commissie door middel van een uitvoeringsverordening, een vrijstelling van maximaal vier jaar verlenen om fluorkoolwaterstoffen voor gebruik in specifieke toepassingen, of specifieke categorieën producten of apparatuur, van de quotumvereiste uit te sluiten, indien in het verzoek is aangetoond dat:
- Voor die specifieke toepassingen, producten of apparatuur, geen alternatieven beschikbaar zijn of om technische of veiligheidsredenen of wegens risico’s voor de volksgezondheid niet gebruikt kunnen worden, en
- Een toereikend aanbod van fluorkoolwaterstoffen niet kan worden gewaarborgd zonder dat zulks buitensporige kosten met zich meebrengt.
Uitzondering uitvoer van producten en apparatuur
Vanaf 12 maart 2025 is de uitvoer verboden van de in bijlage IV bedoelde schuimen, technische aerosolen, stationaire koeling- en klimaatregelingsapparatuur en stationaire warmtepompen die gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 1 000 of meer bevatten of nodig hebben voor hun werking.
Op grond van een onderbouwd verzoek van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan de Commissie door middel van een uitvoeringsverordening de uitvoer van de producten en apparatuur toestaan (met een hoger GWP dan 1000), als wordt aangetoond dat het uitvoerverbod, gezien de economische waarde en de verwachte resterende levensduur van de goederen in kwestie, zou neerkomen op een buitensporige last voor de exporteur.