2 Zekerheid bij verbruiksbelasting
2.1 Inhoud onderdeel
Dit onderdeel ziet op het stellen van zekerheid voor de verbruiksbelasting die mogelijk verschuldigd kan worden. Aangezien de wetgeving op de verbruiksbelasting hoofdzakelijk aansluit bij de accijnswetgeving wordt in dit onderdeel hierop maar kort ingegaan.
2.2 Zekerheid bij een IVV over belastingbelang
De vergunninghouder IVV moet zekerheid stellen voor de belasting die hij verschuldigd is of kan worden (artikel 23, eerste lid WVAD).
Deze zekerheid wordt bepaald op basis van het belastingbelang.
Het belastingbelang is de som van het bedrag dat wordt vertegenwoordigd door de hoeveelheid alcoholvrije drank (artikel 14, tweede lid URVAD):
- gemiddeld in de IVV voorhanden is;
- gemiddeld in een aangiftetijdvak wordt uitgeslagen;
- gemiddeld in een aangiftetijdvak wordt overgebracht.
Indien voor meerdere IVV’s één aangifte wordt gedaan, kan één zekerheid worden gesteld over het totale belastingbelang van de meerdere IVV’s (artikel 14, derde lid URVAD).
2.3 Vrijstelling verbruiksbelasting
Degene die met een vergunning vrijstelling verbruiksbelasting alcoholvrije dranken met vrijstelling van verbruiksbelasting betrekt, moet zekerheid stellen voor de belasting die hij verschuldigd kan worden (artikel 14, derde lid UBVAD).
Aangezien geen nadere bepalingen zijn gegeven, kan de inspecteur in dit geval het belastingbelang ook vaststellen op basis van de hoeveelheid alcoholvrije dranken die gemiddeld per maand door de vergunninghouder wordt betrokken. Bij het vaststellen van het belastingbelang wordt de ontvangst van reeds belaste alcoholvrije dranken door de vergunninghouder niet meegenomen.
De zekerheid bedraagt ten minste 5% en ten hoogste 100% van het belastingbelang met een maximum van € 2.250.000. De systematiek voor het vaststellen van de hoogte van de zekerheid is gelijk aan die van de accijns. In verband daarmee wordt verwezen naar onderdeel 30.60.00 Zekerheid, van het Handboek accijns (zie ook artikel 23, tweede lid WVAD en artikel 14 URVAD).
Let op!
In plaats van "accijnsbelang" spreekt de verbruiksbelastingwetgeving over "belastingbelang" (artikel 14, eerste lid URVAD).