Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

7 Equivalente goederen

7.1 Voorwaarden

Equivalente goederen zijn Uniegoederen die in plaats van de onder de regeling douane-entrepot geplaatste goederen worden opgeslagen of gebruikt.

Deze equivalente goederen moeten:

  • onder dezelfde 8-cijferige GN-code zijn ingedeeld,
  • dezelfde handelskwaliteit, en
  • dezelfde technische kenmerken hebben als de goederen die zij vervangen.

(artikel 223, lid 1 DWU)

Het gebruik van equivalente goederen moet specifiek zijn vergund. De vergunninghouder moet in zijn vergunning douane-entrepot toestemming hebben om hiervan gebruik te mogen maken.

Het gebruik van equivalente goederen is toegestaan op voorwaarde dat de goede werking van de regeling, met name wat douanetoezicht betreft, is verzekerd. Een geautoriseerd marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen (AEO-C) wordt geacht hieraan te voldoen voor zover bij de AEO-vergunning rekening is gehouden met de activiteit in het kader van het gebruik van equivalente goederen voor de betrokken regeling.

(artikel 223, lid 2 DWU)

Let op!  Let op!

In een publiek douane-entrepot type II is het gebruik van equivalente goederen niet toegestaan, omdat het goede gebruik van de regeling niet is gewaarborgd.

Het is niet van belang of het gebruik van equivalente goederen systematisch is of niet. Het gebruik van equivalente goederen kan zelfs worden toegestaan als er slechts in incidentele gevallen gebruik van wordt gemaakt.
(artikel 169, lid 1 GVo.DWU)

In de volgende gevallen is het gebruik van equivalente goederen bij de regeling douane-entrepot niet toegestaan:

  • wanneer de onder de regeling douane-entrepot geplaatste goederen onderworpen zouden zijn aan een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer
  • wanneer de onder de regeling douane-entrepot geplaatste goederen in bijlage 71-02 GVo.DWU opgenomen zijn
  • wanneer goederen of producten genetisch zijn gewijzigd of elementen bevatten die een genetische wijziging hebben ondergaan
  • wanneer biologische goederen worden vervangen door traditioneel geproduceerde goederen en wanneer traditioneel geproduceerde goederen worden vervangen door biologische goederen

(artikel 169, lid 2, lid 4, lid 5 en lid 7 GVo.DWU en punt I van bijlage 71-04 GVo.DWU)

Het gebruik van equivalente goederen is niet onderworpen aan de formaliteiten voor de plaatsing van goederen onder de regeling douane-entrepot.
(artikel 268, lid 1 UVo.DWU)

De vergunninghouder moet in zijn administratie de gegevens vermelden aan de hand waarvan het douanetoezicht en controles op het gebruik van equivalente goederen kunnen worden uitgeoefend.
(artikel 178, lid 1 letter l GVo.DWU)

Equivalente goederen kunnen samen met andere Unie of niet-Uniegoederen worden opgeslagen. In de boekhouding moet onderscheid worden gemaakt naar het soort goederen, de douanestatus en, indien van toepassing, de oorsprong van de goederen.
(artikel 268, lid 2 UVo.DWU)

7.2 Verandering douanestatus equivalente goederen

De equivalente goederen worden niet-Uniegoederen en de goederen die zij vervangen (de onder de regeling douane-entrepot geplaatste niet-Uniegoederen) worden Uniegoederen op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de volgende douaneregeling, waarbij de regeling wordt aangezuiverd, of op het tijdstip waarop de equivalente goederen het douanegebied van de Unie hebben verlaten.
(artikel 269, lid 1 UVo.DWU)

Ter informatie!  Voorbeeld

Een bedrijf heeft een vergunning douane-entrepot. De vergunning omvat meer dan 1 lidstaat met een opslaglocatie in Nederland en een opslaglocatie in Griekenland. In de vergunning douane-entrepot is opgenomen dat het gebruik van equivalente goederen is toegestaan.

Op 1 mei komen 1.000 niet-Unie banden aan op de locatie in Nederland en worden onder de regeling douane-entrepot geplaatst.

Op 20 april waren 100 equivalente banden (Uniegoederen) aangekomen op de locatie in Griekenland en ingeschreven in de administratie.

Op 5 mei komen nog eens 500 equivalente banden aan op de locatie in Griekenland en worden ook ingeschreven in de administratie.

Ten slotte komen op 10 mei 400 niet-Unie banden aan op de locatie in Griekenland en worden onder de regeling douane-entrepot geplaatst.

Op 1 juni krijgt het bedrijf de opdracht om 1.000 banden te leveren aan een afnemer in Turkije. Deze banden worden geleverd vanaf de locatie in Griekenland. Op 5 juni worden 400 niet-Unie banden aangegeven voor wederuitvoer en 600 equivalente banden aangegeven voor uitvoer. De banden verlaten het douanegebied van de Unie op dezelfde dag om 18.00 uur.

Op het tijdstip waarop de 600 equivalente banden het douanegebied van de Unie hebben verlaten worden de 600 niet-Unie banden die in Nederland onder de regeling douane-entrepot waren geplaatst Uniegoederen.