3 Toelichting teruggaafbepalingen voor accijnsgoederen (algemeen)
In dit hoofdstuk worden de teruggaafbepalingen toegelicht die betrekking hebben op alle accijnsgoederen inclusief de minerale oliën. In hoofdstuk 4 zijn de teruggaafbepalingen toegelicht die alleen betrekking hebben op minerale oliën.
3.1 Teruggaaf als vrijstelling op grond van artikel 65 WA kan worden verleend
3.1.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf wordt verleend voor accijnsgoederen waarvoor op grond van artikel 65 WA vrijstelling zou kunnen worden verleend (artikel 70, eerste lid, onderdeel a, WA).
Om voor vrijstelling in aanmerking te komen moet degene die de goederen heeft betrokken in het bezit zijn van een vergunning (artikel 70, tweede lid WA en artikel 65, derde lid, WA).
Artikel 18, leden 1 en 2 UBA zijn van overeenkomstige toepassing (artikel 24 UBA). Deze bepalingen zien op de voorwaarden waaronder de vrijstelling van toepassing is en waaraan ook voldaan moet worden voor de toepassing van de teruggaaf.
Zie voor meer informatie over vrijstellingen en over het verlenen van een vrijstellingsvergunning onderdeel 50.10.00, Vrijstellingen, van dit Handboek.
3.1.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan degene die de vergunning heeft om goederen met vrijstelling te kunnen betrekken (artikel 70, tweede lid, WA).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) moet worden ingediend binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen (artikel 33, eerste lid, URA):
- als bedoeld in artikel 64 of 64a WA zijn geproduceerd of verwerkt, of
- zijn gebruikt overeenkomstig de in artikel 64, 64a of 65, eerste lid, onderdeel b, WA bedoelde bestemming.
De administratie van degene die de vrijstellingsvergunning heeft, moet zodanig zijn ingericht, dat daarin op overzichtelijke wijze alle voor de vrijstelling van accijns van belang zijnde handelingen zij opgenomen. Het gaat dan in ieder geval om de gegevens over de betrokken accijnsgoederen, de daarvan geproduceerde of verwerkte accijnsgoederen en niet-accijnsgoederen, dan wel over het gebruik van de desbetreffende accijnsgoederen (artikel 18, eerste lid, UBA).
3.2 Teruggaaf als vrijstelling op grond van artikel 66a WA kan worden verleend
3.2.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf van accijns wordt verleend in gevallen waarin vrijstelling van accijns kan worden verleend op grond van artikel 66a WA (artikel 70, eerste lid, onderdeel c, WA).
Het betreft accijnsgoederen die aan boord van schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt in het verkeer van Nederland naar een andere lidstaat. Voor schepen geldt nog als voorwaarde dat dit verkeer niet langs de binnenwateren mag plaatsvinden.
De teruggaaf wordt verleend als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Zie artikel 25 UBA en artikel 33, tweede, derde en vierde lid, URA.
Zie voor meer informatie onderdeel 50.10.00, Vrijstellingen, van dit Handboek.
3.2.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan degene die de levering heeft verricht (artikel 70, derde lid, WA).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) moet worden ingediend binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de goederen de vrijgestelde bestemmingen hebben bereikt (artikel 33, eerste lid, onderdeel d,, URA).
Degene die om teruggaaf verzoekt moet in zijn administratie een verklaring als bedoeld in artikel 25 UBA opnemen.
Deze verklaring van de eigenaar of exploitant van het schip of luchtvaartuig moet de gegevens bevatten die zijn vermeld in artikel 33, tweede lid (schip) of derde lid (luchtvaartuig), URA. Een afschrift van die verklaring moet worden bewaard bij de administratie aan boord van het schip of bij de administratie van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig.
De verklaring wordt in het Nederlands of het Engels opgesteld (artikel 33, vierde lid, URA).
3.3 Teruggaaf bij verloren gaan van accijnsgoederen
3.3.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf wordt verleend als er accijnsgoederen verloren zijn gegaan (artikel 71, eerste lid, onderdeel a, WA). Artikel 28, derde lid, UBA bepaalt dat teruggaaf uitsluitend wordt verleend als het verloren gaan is te wijten aan overmacht of ongeval.
De volgende voorbeelden illustreren het begrip "verloren gaan":
- in een magazijn valt een doos alcoholhoudende drank van een stelling.
- een tabakswinkel met een voorraad tabaksproducten brandt uit.
Het Hof van Justitie heeft uitleg gegeven over het begrip overmacht. Overmacht is de situatie waarin er sprake moet zijn van abnormale en onvoorziene omstandigheden die zich buiten toedoen van de ondernemer hebben voorgedaan en waarvan de gevolgen in weerwil van alle voorzorgen niet hadden kunnen worden vermeden (Hof van Justitie, 18 december 2007, nr, C-314/06).
Bij diefstal wordt geen teruggaaf verleend. Diefstal wordt niet aangemerkt als verloren gegaan.
De teruggaaf is beperkt tot goederen die tot een bedrijfsvoorraad behoren (artikel 28, eerste lid UBA). Daarom is teruggaaf alleen mogelijk aan ondernemers in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968. Er moet ook altijd sprake zijn van een voorraadadministratie.
Begrip bedrijfsvoorraad
Het Gerechtshof ARNHEM – LEEUWARDEN, nummer: BK 1031/15, uitspraakdatum: 19 januari 2017 , zegt het volgende over het begrip bedrijfsvoorraad:
R.o. 4.9. Vaststaat dat de sigaretten op het moment waarop de vernietiging onder ambtelijk toezicht (hierna: de vernietiging) plaatsvond niet tot de fysieke voorraad van belanghebbende behoorden. Weliswaar behoorden de vermiste sigaretten boekhoudkundig nog tot belanghebbendes bedrijfsvoorraad, maar dit is naar het oordeel van het Hof niet maatgevend voor de vraag of sigaretten tot de bedrijfsvoorraad behoorden. Het systeem van de Accijnswetgeving is immers gebaseerd op een fysieke traceerbaarheid van accijnsgoederen, hetgeen een fysieke beschikkingsmacht over de accijnsgoederen impliceert. Indien en voor zover het (economische) risico dat belanghebbende liep ten aanzien van de sigaretten van belang zou zijn, zoals bijvoorbeeld het risico op verlies door diefstal, had dit risico zich ten tijde van het belastbare feit (het door diefstal onttrekken aan de accijnsschorsingsregeling) al voorgedaan, zodat ook niet kan worden gezegd dat belanghebbende ten tijde van de vernietiging nog het economische risico van de sigaretten droeg.
R.o. 4.10.Het oordeel dat de gestolen sigaretten ten tijde van de vernietiging niet meer tot de bedrijfsvoorraad van belanghebbende behoorden, brengt met zich dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de voorwaarden ter verkrijging van teruggaaf als bedoeld in de Wet op de accijns en het Uitvoeringsbesluit accijns. Dit betekent dat het gelijk in zoverre reeds aan de Inspecteur is.)
3.3.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
Om dubbele teruggaaf te voorkomen kan alleen degene tot wiens bedrijfsvoorraad de goederen behoren worden aangemerkt als belanghebbende.
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal gedaan waarin de accijnsgoederen verloren zijn gegaan (artikel 34, eerste lid, URA).
In de administratie van de verzoeker moeten, naast de bescheiden en de gegevens als bedoeld in artikel 32b, vierde en vijfde lid, URA, ook de gegevens worden opgenomen die zijn vermeld in artikel 34, tweede lid, URA.
3.3.3 Melden van verloren gaan
Direct nadat de accijnsgoederen verloren zijn gegaan, moet de belanghebbende daarvan melding doen bij de inspecteur in wiens ambtsgebied de goederen verloren zijn gegaan (artikel 28, eerste lid, UBA). De melding dient te worden gedaan bij het Douane Contact Center (DCC).
De melding kan telefonisch worden gedaan, maar moet schriftelijk of per mail worden bevestigd. In de schriftelijke melding moeten de volgende gegevens zijn vermeld:
- naam en adres van belanghebbende;
- de plaats waar de goederen verloren zijn gegaan;
- het tijdstip waarop en de oorzaak waardoor de goederen verloren zijn gegaan;
- de hoeveelheid, de soort en de samenstelling van de goederen die verloren zijn gegaan; en andere gegevens die van belang zijn voor de berekening van de teruggaaf.
De behandelaar van de melding van het verloren gaan, gaat als volgt te werk:
- Ga na of melding de juiste gegevens bevat. Als de gegevens geheel of gedeeltelijk ontbreken, verzoek de belanghebbende dan deze alsnog te verstrekken.
- Beoordeel of de belanghebbende de oorzaak van het verloren gaan heeft aangetoond. Toets de gegevens van de melding daarvoor ter plaatse aan de overgebleven restanten/ breuk van verpakkingen en dergelijke. In sommige gevallen zullen andere overheidsdiensten, zoals politie, brandweer of milieudiensten, rapporten hebben opgemaakt. De belanghebbende kan deze hebben gebruikt om het verloren gaan van de goederen aan te tonen.
- Leg de bevindingen vast in een rapport en zend een kopie daarvan naar belanghebbende. Belanghebbende houdt deze bij zijn administratie.
3.3.4 Verloren gaan van tot verbruik uitgeslagen tabaksproducten die waren voorzien van accijnszegels
Bij het verloren gaan van tabaksproducten die tot verbruik zijn uitgeslagen en zijn voorzien van accijnszegels is ook teruggaaf van accijns mogelijk. De teruggaaf wordt onder dezelfde voorwaarden verleend als de voorwaarden die voor de overige accijnsproducten gelden. Daarbij zal moeten worden aangetoond dat de tabaksproducten waren voorzien van accijnszegels en welk bedrag aan accijns is betaald. Teruggaaf kan slechts plaatsvinden als het bedrag aan accijns met zekerheid is vast te stellen.
3.4 Teruggaaf bij vernietiging van accijnsgoederen
3.4.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf van accijns wordt verleend voor accijnsgoederen die buiten een AGP onder ambtelijk toezicht zijn vernietigd (artikel 71, eerste lid, onderdeel b, WA).
Van vernietiging is bijvoorbeeld sprake als een fabrikant of leverancier niet meer voor consumptie geschikte producten terugneemt en vernietigt. Het is ook mogelijk dat een detaillist onverkoopbare goederen zelf wil vernietigen.
Onder vernietiging in de zin van de Wet op de accijns wordt verstaan het verwijderen van de goederen uit het economisch verkeer. De goederen moeten "weg" zijn. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door de goederen:
- te storten;
- in het riool te laten lopen;
- te verbranden.
Let op!
Bij vernietiging van minerale oliën is het niet mogelijk om deze te vernietigen door ze te verbranden. Door de verbranding van deze goederen wordt namelijk gebruik gemaakt van de calorische (energie-)waarde van deze goederen. Aangezien de goederen accijnstechnisch niet door verbranding kunnen worden vernietigd, kunnen ze douanetechnisch ook niet worden vernietigd. De goederen worden namelijk nog gebruikt waarvoor ze bedoeld waren: het opwekken van energie. (uitspraak Hof Den Haag, 28 januari 2005, nr. BK-03/03542)
Het verwerken van accijnsgoederen (bijvoorbeeld in veevoer) is nooit vernietiging; dit is verwerken. Vaak kan dit wel met vrijstelling van accijns plaatsvinden waarna de verkregen goederen vrijgesteld zijn van accijns.
Vernietiging na inbeslagname
Een vernietiging in het kader van een strafrechtelijke inbeslagname op last van de rechter of de officier van justitie is niet te beschouwen als een vernietiging onder ambtelijk toezicht. Dit betekent dat er geen teruggaaf op grond van artikel 71, eerste lid, onderdeel b, WA wordt verleend.
3.4.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
Een verzoek om vernietiging (een model staat op douane.nl) wordt ingediend bij het Bedrijven Contact Punt (BCP) van de desbetreffende regio. Er kan alleen teruggaaf worden verleend als er bewijs wordt overgelegd dat de accijns over die goederen aan de Nederlandse Douane is betaald. Deze bewijzen moet de belanghebbende in zijn administratie bewaren. Alleen een factuur is onvoldoende bewijs, ook als daar de vermelding ‘inclusief accijns’ op staat (zie punt 2.7).
De teruggaaf wordt verleend aan de belanghebbende. Om dubbele teruggaaf te voorkomen, kan alleen degene tot wiens bedrijfsvoorraad de goederen behoren worden aangemerkt als belanghebbende (artikel 28, eerste lid, UBA).
Begrip bedrijfsvoorraad
Het Gerechtshof ARNHEM – LEEUWARDEN, nummer: BK 1031/15, uitspraakdatum: 19 januari 2017 , zegt het volgende over het begrip bedrijfsvoorraad:
R.o. 4.9.Vaststaat dat de sigaretten op het moment waarop de vernietiging onder ambtelijk toezicht (hierna: de vernietiging) plaatsvond niet tot de fysieke voorraad van belanghebbende behoorden. Weliswaar behoorden de vermiste sigaretten boekhoudkundig nog tot belanghebbendes bedrijfsvoorraad, maar dit is naar het oordeel van het Hof niet maatgevend voor de vraag of sigaretten tot de bedrijfsvoorraad behoorden. Het systeem van de Accijnswetgeving is immers gebaseerd op een fysieke traceerbaarheid van accijnsgoederen, hetgeen een fysieke beschikkingsmacht over de accijnsgoederen impliceert. Indien en voor zover het (economische) risico dat belanghebbende liep ten aanzien van de sigaretten van belang zou zijn, zoals bijvoorbeeld het risico op verlies door diefstal, had dit risico zich ten tijde van het belastbare feit (het door diefstal onttrekken aan de accijnsschorsingsregeling) al voorgedaan, zodat ook niet kan worden gezegd dat belanghebbende ten tijde van de vernietiging nog het economische risico van de sigaretten droeg.
R.o. 4.10.Het oordeel dat de gestolen sigaretten ten tijde van de vernietiging niet meer tot de bedrijfsvoorraad van belanghebbende behoorden, brengt met zich dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de voorwaarden ter verkrijging van teruggaaf als bedoeld in de Wet op de accijns en het Uitvoeringsbesluit accijns. Dit betekent dat het gelijk in zoverre reeds aan de Inspecteur is.)
Inbeslaggenomen goederen behoren niet tot een bedrijfsvoorraad.
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen onder ambtelijk toezicht zijn vernietigd (artikel 34, eerste lid, URA).
Naast de gegevens bedoeld in artikel 32b, vierde en vijfde lid, URA moeten in de administratie van belanghebbende de gegevens zijn vermeld genoemd in artikel 34, tweede lid, URA.
3.4.3 Melden van vernietiging
Van het voornemen tot vernietiging moet melding worden gedaan bij de inspecteur in wiens ambtsgebied de goederen zich bevinden (artikel 29 en artikel 28, eerste lid, UBA). Belanghebbende gebruikt voor deze melding de 'Verklaring vernietiging accijns of verbruiksbelastinggoederen waarover al accijns/verbruiksbelasting is betaald' (Acc 040), te vinden op Douane.nl. De inspecteur maakt hierop een ambtelijke verklaring over de vernietiging. Er kan pas met de vernietiging worden begonnen nadat de inspecteur daarvoor toestemming heeft verleend.
3.4.4 Teruggaaf door vernietiging van tot verbruik uitgeslagen tabaksproducten die zijn voorzien van accijnszegels
Als tot verbruik uitgeslagen tabaksproducten die voorzien zijn van accijnszegels worden vernietigd, is ook teruggaaf van accijns mogelijk. In dit geval zal bij de vernietiging aan de hand van de accijnszegels vastgesteld moeten worden welk bedrag aan accijns is betaald. Teruggaaf kan slechts plaatsvinden voor zover het bedrag aan accijns met zekerheid is vast te stellen.
3.5 Teruggaaf bij uitvoer van accijnsgoederen
3.5.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf van accijns wordt verleend als goederen naar een derde land of derdelandsgebied zijn gebracht (artikel 71, eerste lid, onderdeel c, WA).
Door deze teruggaaf wordt bereikt dat er geen accijns drukt op goederen die niet in Nederland zullen worden verbruikt.
3.5.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan degene die het verzoek om teruggaaf indient en belanghebbende is bij de goederen.
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen zijn uitgevoerd naar een derde land of derdelandsgebied (artikel 35 URA). Met het bereiken van de bestemming wordt hier bedoeld het verlaten van de Unie.
In de administratie van belanghebbende moet een op grond van artikel 1:1, eerste en tweede lid, Adw vereist elektronisch of geprint exemplaar zijn opgenomen van de aangifte ten uitvoer of het uitvoergeleidedocument (UGD) en de bevestiging van uitgang (Confirmation of Exit) . Uit die bescheiden moet blijken dat de accijnsgoederen de Unie verlaten hebben (artikel 30 UBA).
3.5.3 Teruggaaf accijns kleine postzendingen
Toegestaan wordt dat voor een zending accijnsgoederen, met een waarde van minder dan € 1000,00 en een gewicht minder is dan € 1000 kg (de statistische drempel), waarvoor op basis van de douanewetgeving een mondelinge aangifte kan worden gedaan, teruggaaf van accijns kan worden verleend zonder dat er een schriftelijke uitvoeraangifte is gedaan, onder de volgende voorwaarden:
- Belanghebbende besteedt het geheel uit aan een Koeriersdienst;
- De Koeriersdienst verzorgt het hele proces, inclusief de mondelinge aangifte ten uitvoer en het vervoer en aankomst buiten de EU;
- Nadat alle handelingen verricht zijn en alle bewijzen binnen zijn, doet belanghebbende een verzoek om teruggaaf overeenkomstig artikel 71, eerste lid, onderdeel c, WA;
- Bij het verzoek overlegt belanghebbende de bewijzen van de eerdere betaling van de accijns (artikel 72 WA) en de (alternatieve) bewijzen van het verlaten grondgebied EU (artikel 30, UBA);
- De beoordeling is aan de Inspecteur op basis van de aan hem overlegde bewijzen.
3.6 Teruggaaf bij inslag in een accijnsgoederenplaats
3.6.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf wordt verleend als accijnsgoederen binnen een AGP zijn gebracht die daarvoor als zodanig is aangewezen (artikel 71, eerste lid, onderdeel d, WA). De teruggaaf wordt verleend aan de vergunninghouder van de AGP waarnaar de goederen zijn overgebracht (artikel 31, UBA).
Door deze teruggaaf wordt voorkomen dat accijnsgoederen tweemaal aan belastingheffing worden onderworpen. Er wordt immers opnieuw belasting verschuldigd bij de uitslag tot verbruik van dat product uit die AGP.
3.6.2 Verzoek om teruggaaf accijns en administratie verzoeker
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen zijn ingeslagen in de AGP (artikel 35 URA).
Het verzoek om teruggaaf wordt gedaan via “MijnDouane” door de teruggaafreden “Veraccijnsde inslag in een accijnsgoederenplaats” te kiezen.
De vergunninghouder van de AGP die de accijnsgoederen binnen zijn AGP heeft gebracht, moet deze overbrenging in de administratie van zijn AGP opnemen (artikel 31 UBA).
3.7 Teruggaaf bij overbrenging van accijnsgoederen naar een andere lidstaat
3.7.1 Wanneer teruggaaf accijns
Teruggaaf wordt verleend als veraccijnsde goederen door een ondernemer zijn overgebracht naar een ondernemer in een andere lidstaat. De goederen moeten zijn overgebracht door een Nederlandse gecertificeerde afzender naar een gecertificeerde geadresseerde in een andere lidstaat (artikel 71, eerste lid, onderdeel e, WA).
Voor informatie over de gecertificeerde afzender, zie onderdeel 30.50.00 van dit Handboek. Voor informatie over de gecertificeerde geadresseerde, zie onderdeel 30.50.10 van dit Handboek.
3.7.2 Verzoek teruggaaf accijns en administratie verzoeker
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen hun bestemming hebben bereikt (artikel 35 URA). Het bereiken van de bestemming blijkt uit het door de gecertificeerde afzender ontvangen bericht van ontvangst in EMCS dat de goederen door de gecertificeerde geadresseerde in de lidstaat van bestemming zijn ontvangen.
De teruggaaf wordt alleen verleend als aan alle volgende voorwaarden is voldaan (artikel 31a UBA).
Dit houdt in dat:
- de goederen zijn overgebracht door een Nederlandse gecertificeerde afzender naar een gecertificeerde geadresseerde in een andere lidstaat;
- de goederen moeten worden vervoerd onder dekking van het e-VAD;
- het bericht van ontvangst moet in de administratie van de gecertificeerde afzender zijn opgenomen.
De bepalingen over het vervoer zijn opgenomen in onderdeel 40.15.00, Overbrengen en EMCS, van dit Handboek.
3.8 Overbrenging van accijnsgoederen naar een particulier in een andere lidstaat (verkopen op afstand)
Bij de verkoop van accijnsgoederen aan een persoon in een andere lidstaat wordt onder voorwaarden teruggaaf van accijns verleend (artikel 71, eerste lid, onderdeel f, WA). Het gaat hier om de zogenoemde verkopen op afstand. Vaak zijn dit internetverkopen.
3.8.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf van accijns wordt verleend voor accijnsgoederen die zijn geleverd aan een persoon in een andere lidstaat. Die persoon is geen vergunninghouder van een belastingentrepot, geen geregistreerde geadresseerde of gecertificeerde geadresseerde en ook geen ondernemer. Met andere woorden, het gaat hier om particulieren. De accijnsgoederen moeten direct of indirect door of voor rekening van een in Nederland gevestigde verkoper worden verzonden of vervoerd.
Voor de teruggaaf moet door de belanghebbende aan de volgende voorwaarden worden voldaan (artikel 31b, UBA):
- in zijn administratie een document opnemen waaruit blijkt dat de betaling van accijns in de lidstaat van bestemming heeft plaatsgevonden. Indien in de lidstaat van bestemming geen accijns verschuldigd is, blijkt uit de administratie dat de accijnsgoederen in de lidstaat van bestemming zijn afgeleverd;
- voorafgaand aan de verzending van de accijnsgoederen bij één enkel, door de lidstaat van bestemming speciaal voor afstandsverkopen aangewezen loket en onder de door deze lidstaat vast te stellen voorwaarden, zijn identiteit bekend maken en zekerheid stellen voor de betaling van de accijns;
- bij de aankomst van de accijnsgoederen de accijns voldoen aan het in onderdeel 2 bedoelde loket;
- een administratie voeren van de leveringen van de accijnsgoederen.
3.8.2 Verzoek om teruggaaf en administratie belanghebbende
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen hun bestemming hebben bereikt (artikel 35 URA).
In onderdeel 3.8.1. is benoemd wat er in de administratie van de belanghebbende moet bevinden:
- het bewijs van betaling van accijns in de lidstaat van bestemming; of
- het bewijs dat de accijnsgoederen in de lidstaat van bestemming zijn afgeleverd, indien in de lidstaat van bestemming geen accijns verschuldigd is; en
- de gegevens over de leveringen van de accijnsgoederen.
3.9 Teruggaaf accijns die is geheven in een andere lidstaat bij onregelmatigheden tijdens de overbrenging.
3.9.1 Wanneer teruggaaf
Deze teruggaafbepaling ziet op de onregelmatigheden die zich kunnen voordoen tijdens de overbrenging van accijnsgoederen. Als in die situatie komt vast te staan dat de accijns is verschuldigd en geheven in een andere lidstaat, kan onder bepaalde voorwaarden teruggaaf van accijns plaatsvinden (artikel 71a WA).
3.9.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
Het verzoek moet worden ingediend uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijns door de autoriteiten in de andere lidstaat is geheven (artikel 35j, eerste lid, URA).
Naast de gegevens en bescheiden bedoeld in artikel 32b, vierde en vijfde lid, URA, moet in de administratie van degene die om teruggaaf verzoekt ook zijn opgenomen:
- de soort en de hoeveelheid accijnsgoederen waarvoor teruggaaf van accijns is verzocht, en
- bescheiden waarmee moet worden aangetoond dat de accijns door de andere lidstaat is geheven en geïnd (artikel 35j, tweede lid, URA).