4 Teruggaafbepalingen voor minerale oliën
In dit hoofdstuk is een toelichting opgenomen op de teruggaafbepalingen die alleen zien op minerale oliën.
Let op!
Als op grond van deze bepalingen geen teruggaaf kan worden verkregen, is wellicht nog teruggaaf mogelijk op grond van de algemene teruggaafbepalingen voor accijnsgoederen zoals omschreven in hoofdstuk 3.
Let op!
Indien een teruggaaf van accijns op grond van de artikelen 70, 71 of 71a WA wordt verleend moet rekening worden gehouden met een eventuele gedeeltelijke teruggaaf die op grond van artikelen 71h WA al is verleend. (artikel 31e, derde lid UBA)
4.1 Teruggaaf: opwekking van elektriciteit
4.1.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf van accijns wordt verleend voor minerale oliën die worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een elektrisch vermogen van minimaal 60 kilowatt (artikel 69a, WA). Voorwaarde hiervoor is dat:
- de opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan een Nederlands net
of - de opgewekte elektriciteit in de heffing van energiebelasting wordt betrokken, overeenkomstig artikel 50, derde lid Wet belastingen op milieugrondslag.
4.1.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan degene die de minerale oliën heeft gebruikt (artikel 23a, eerste lid, UBA).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin het gebruik voor het opwekken van elektriciteit heeft plaatsgevonden (artikel 35i, eerste lid, URA).
In de administratie van belanghebbende moeten de volgende gegevens worden opgenomen:
- het tijdvak waarover teruggaaf van accijns is verzocht
(artikel 35i, tweede lid, onderdeel a, URA); - de hoeveelheid en de soort minerale olie waarvoor teruggaaf van accijns is verzocht
(artikel 351, tweede lid, onderdeel b, URA); - de datum van ontvangst van de desbetreffende minerale oliën (artikel 351, tweede lid, onderdeel c, URA).
Daarnaast moet uit de administratie blijken:
- het gebruik overeenkomstig artikel 23a, eerste lid, UBA en
- dat de opgewekte elektriciteit is ingevoed op een Nederlands net dan wel dat de opgewekte elektriciteit in de heffing van de energiebelasting is betrokken (artikel 23a, tweede lid, UBA).
4.2 Teruggaaf bij bunkeren van schepen, niet zijnde pleziervaartuigen
4.2.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf wordt verleend voor (artikel 70, eerste lid, onderdeel b, WA):
- minerale oliën die worden gebruikt voor de aandrijving van schepen;
- minerale oliën die worden gebruikt als scheepsbehoeften aan boord van schepen.
Dergelijke afleveringen worden in de praktijk meestal bunkers genoemd. Als voor deze accijnsgoederen vrijstelling mogelijk is, kan ook teruggaaf worden verleend (artikel 70, eerste lid, onderdeel b, WA in samenhang met artikel 66, eerste lid, onderdeel a, WA).
Meer informatie over de voorwaarden voor de vrijstelling bij het bunkeren is opgenomen in onderdeel 50.10.00, Vrijstelling, van dit Handboek in hoofdstuk 5: Vrijstelling bij gebruik minerale oliën voor bunkeren schepen of scheepsbehoeften.
Voor leveranciers van minerale oliën die niet vanuit een AGP met vrijstelling van accijns kunnen afleveren, is voorzien in een teruggaaf.
Teruggaaf van accijns is niet mogelijk voor:
- lichte olie (artikel 25, tweede lid, UBA en artikel 20, eerste lid, UBA);
- halfzware olie en gasolie die niet zijn voorzien van herkenningsmiddelen (artikel 25, tweede lid, UBA en artikel 20, tweede lid, UBA). Halfzware olie moet zijn voorzien van het herkenningsmiddel ACCUTRACE™ PLUS. Gasolie moet zijn voorzien van ACCUTRACE™ PLUS alsmede een rode kleurstof (artikel 13, URA);
- producten van GN-code 3824 9099, zogenoemde biodiesel, die niet zijn voorzien van bovengenoemde herkenningsmiddelen (artikel 25, tweede lid, UBA en artikel 20, tweede en derde lid 3, UBA);
- brandstof voor de aandrijving van pleziervaartuigen. De definitie van een pleziervaartuig, staat in artikel 66, derde lid, WA.
4.2.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan de leverancier van de minerale oliën. (artikel 70, derde lid, WA).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de minerale oliën de vrijstellingsbestemming hebben gevolgd (artikel 33, eerste lid, onderdeel c, URA).
De voorwaarden waaronder teruggaaf wordt verkregen, staan in artikel 25, UBA in samenhang met artikel 33, (met name tweede lid) URA.
Het belangrijkste vereiste is de zogenoemde bunkerverklaring die in de administratie (artikel 32b, vierde en vijfde lid, URA) van de leverancier moet zijn opgenomen. Welke gegevens hierop moeten staan, is vermeld in artikel 33, tweede lid, URA.
4.3 Teruggaaf bij bunkeren van halfzware olie van GN-code 2710 1921 voor luchtvaartuigen, niet zijnde plezierluchtvaartuigen
4.3.1 Wanneer teruggaaf accijns
Teruggaaf wordt ook verleend voor halfzware olie van GN-code 2710 1921 die wordt gebruikt voor de voortstuwing van luchtvaartuigen (artikel 70, eerste lid, onderdeel b, WA) als daarvoor op grond van artikel 66, eerste lid, onderdeel b, WA vrijstelling van accijns kan worden verleend.
Meer informatie over de voorwaarden voor de vrijstelling bij het bunkeren is opgenomen in onderdeel 50.10.00, Vrijstellingen, van dit Handboek, in hoofdstuk 6: - Vrijstelling bij gebruik halfzware olie met GN-code 2710 1921(kerosine) voor bunkeren van luchtvaartuigen.
Geen teruggaaf voor de voortstuwing van plezierluchtvaartuigen
Teruggaaf is niet mogelijk als de brandstof is afgeleverd in de brandstoftank van een plezierluchtvaartuig (artikel 66, tweede lid, WA). Wat hieronder wordt verstaan, is gedefinieerd in artikel 66, derde lid, WA.
4.3.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan de leverancier (artikel 70, derde lid, WA).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de minerale oliën de vrijstellingsbestemming hebben gevolgd (artikel 33, eerste lid, onderdeel c, URA). De voorwaarden waaronder teruggaaf wordt verleend, staan in artikel 25 UBA, in samenhang met artikel 33 (met name derde lid) URA.
Het belangrijkste vereiste is de zogenoemde bunkerverklaring die in de administratie van de leverancier (zie ook artikel 32b, vierde en vijfde lid, URA) moet zijn opgenomen. Welke gegevens hierop moeten staan, is vermeld in artikel 33, derde lid, URA.
4.4 Teruggaaf bij bunkeren van andere minerale oliën dan halfzware olie van GN-code 2710 1921 voor luchtvaartuigen, niet zijnde plezierluchtvaartuigen
4.4.1 Wanneer teruggaaf
Teruggaaf is ook mogelijk voor andere minerale oliën dan halfzware olie van GN-code 2710 1921 (artikel 71d, WA).
Het gaat dan vooral om vliegtuigbenzine (ook wel Avgas genoemd) en vloeibaar gemaakt petroleumgas (meestal als brandstof voor luchtballonnen). Deze brandstoffen moeten altijd inclusief accijns worden afgeleverd, omdat de vrijstelling van artikel 66, eerste lid, onderdeel b, WA hierop niet van toepassing is.
4.4.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf op grond van artikel 71d WA wordt verleend aan degene op wiens naam het luchtvaartuig is geregistreerd.
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin desbetreffende afleveringen in de brandstoftanks van de luchtvaartuigen hebben plaatsgevonden (artikel 35f, tweede lid, URA). Als het luchtvaartuig echter feitelijk ter beschikking staat aan een ander, kan de inspecteur op verzoek teruggaaf verlenen aan degene die de beschikking over het luchtvaartuig heeft gehad (artikel 35g, URA). Wel moet dan een machtiging worden overgelegd, ondertekend door degene op wiens naam het luchtvaartuig is geregistreerd en de gegevens bevatten die zijn vermeld in artikel 35g, tweede lid, URA.
Als het luchtvaartuig is geregistreerd in het buitenland, wordt de teruggaaf verleend aan de eigenaar van het luchtvaartuig of aan zijn gemachtigde. De machtiging moet aan de in artikel 35h, derde lid URA gestelde eisen voldoen. Als ook teruggaaf van OB wordt verzocht, moet het verzoek om teruggaaf van de accijns gelijktijdig met het verzoek om teruggaaf van de OB worden ingediend.
Voor buitenlandse ondernemers die een verzoek om teruggaaf doen voor minerale oliën ten behoeve van luchtvaartuigen die worden gebruikt voor commerciële vluchten is een speciaal formulier van toepassing. Zie onderdeel 2.4, Algemene ontheffing.
In de administratie van degene die om teruggaaf verzoekt moeten, naast de gegevens genoemd in artikel 32b, vierde en vijfde lid, URA, de gegevens zijn opgenomen die in artikel 35f, eerste lid URA, zijn vermeld.
Het recht om teruggaaf moet aan de hand van boeken en bescheiden worden aangetoond. De administratie moet dan ook zo worden ingericht dat daarin de gegevens zijn opgenomen of verwerkt als bedoeld in artikel 35f, derde lid, URA.
Als het een verzoek betreft voor een in het buitenland geregistreerd luchtvaartuig dat door een ander wordt gedaan dan door degene op wiens naam het luchtvaartuig is geregistreerd, moeten in de administratie gegevens worden opgenomen die zijn vermeld in artikel 35h, eerste lid, onderdeel b, URA.
Geen teruggaaf voor de voortstuwing van plezierluchtvaartuigen
Teruggaaf is niet mogelijk als de brandstof is afgeleverd in de brandstoftank van een plezierluchtvaartuig (artikel 66, tweede lid, WA). Wat hieronder wordt verstaan, is gedefinieerd in artikel 66, derde lid, WA.
4.5 Teruggaaf voor vloeibaar gemaakt petroleumgas voor glastuinbouw
4.5.1 Wanneer teruggaaf
Op verzoek wordt teruggaaf verleend voor vloeibaar gemaakt petroleumgas gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten als bedoeld in post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel 1, als geen aansluiting aanwezig is voor aardgas (artikel 71e WA, zoals dat van toepassing was tot 1 januari 2025. Met ingang van 1 januari 2025 is dit wetsartikel komen te vervallen).
De teruggaaf wordt ook toegepast in gevallen waarin wel een aansluiting voor aardgas aanwezig is, maar deze een onvoldoende capaciteit heeft om te worden gebruikt voor het stomen (ontsmetten) van tuinbouwgronden (Beleidsregels accijns, onderdeel 4.15, zoals dat van toepassing was tot 1 januari 2025, Met ingang van 1 januari 2025 is deze beleidsregel komen te vervallen).
4.5.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan de tuinbouwer die het vloeibaar gemaakt petroleumgas heeft gebruikt (artikel 71e, derde lid, WA, zoals dat van toepassing was tot 1 januari 2025. Met ingang van 1 januari 2025 is dit wetsartikel komen te vervallen).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin het recht op teruggaaf is ontstaan (artikel 32b, derde lid, URA)
Voor de administratie gelden de algemene vereisten van artikel 32b, vierde en vijfde lid, URA.
4.6 Teruggaaf voor vloeibaar gemaakt petroleumgas voor gebruik door kerken en nonprofitinstellingen
4.6.1 Wanneer teruggaaf
Op verzoek wordt teruggaaf verleend voor vloeibaar gemaakt petroleumgas dat is gebruikt door kerken en nonprofitinstellingen, als geen aansluiting aanwezig is voor aardgas (artikel 71g, WA). Artikel 69 van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm), is van overeenkomstige toepassing met uitzondering van het bedrag aan teruggaaf.
Op grond van de in artikel 69 Wbm opgenomen regeling wordt op verzoek gedeeltelijke teruggaaf van de energiebelasting verleend met betrekking tot aardgas en elektriciteit, verbruikt in een onroerende zaak die in hoofdzaak is bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard, alsmede in een onroerende zaak die hoofdzakelijk in gebruik is bij, kort gezegd, nonprofitinstellingen.
Artikel 26 van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag is van overeenkomstige toepassing op de teruggaafregeling met dien verstande dat voor "eindfactuur" dient te worden gelezen: aankoopfactuur (artikel 35c, URA).
4.6.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan de in artikel 69, vijfde en zesde lid, Wbm genoemde gebruiker of instelling.
Voor deze teruggaaf geldt, in afwijking van artikel 69, vijfde en zesde lid, Wbm, een apart tarief. Dit tarief staat vermeld in artikel 71g, tweede lid, WA.
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na het kalenderkwartaal waarin het vloeibaar gemaakt petroleumgas is geleverd (artikel 31d, UBA). Het verzoek moet worden ingediend bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied de belanghebbende woont of is gevestigd.
De bescheiden genoemd in artikel 26 van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag moeten in de administratie van belanghebbende (zie artikel 32b, vijfde en zesde lid, URA) zijn opgenomen. Ook hetgeen op grond van dat artikel 26 moet worden verklaard, moet aan de hand van de administratie worden aangetoond (artikel 35c, URA).
4.7 Teruggaaf voor biobrandstoffen
4.7.1 Wanneer teruggaaf
Op verzoek wordt gedeeltelijke teruggaaf verleend voor duurzaam geproduceerde biobrandstof en hernieuwbare brandstof (artikel 71h, WA). Daarnaast wordt in artikel 71h WA bepaalt wanneer de biobrandstof of hernieuwbare brandstof voldoet aan de daar bedoelde duurzaamheidscriteria en hoe dit moet worden aangetoond. In artikel 31e UBA en artikel 35k URA zijn nadere voorwaarden en beperkingen opgenomen.
4.7.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker
De teruggaaf wordt verleend aan degene die de accijns ter zake van de uitslag tot verbruik van de brandstof verschuldigd is geworden (artikel 71h, vijfde lid, WA).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de uitslag tot verbruik heeft plaatsgevonden (artikel 32b, derde lid, URA).
Naast de eisen die zijn gesteld in artikel 32b, vierde en vijfde lid, URA zijn in artikel 35k, tweede lid, URA nog nadere eisen gesteld aan de administratie van belanghebbende.
In artikel 31e, tweede lid, UBA worden eisen gesteld waaraan de biobrandstof en de hernieuwbare brandstof moeten voldoen. In het eerste lid wordt bepaald dat de teruggaaf slechts wordt verleend indien de motorbrandstof waarover teruggaaf wordt gevraagd (motorbrandstof waarvan de bio-component minimaal 10% van de energie-inhoud vertegenwoordigt), wordt gebruikt voor het aandrijven van motorrijtuigen. Dit betekent dat de verzoeker moet kunnen aantonen dat de energie-inhoud van de biobrandstof nog steeds 10% of meer is bij aflevering aan motorrijtuigen.
Let op!
Als op grond van artikel 71 of 71a WA teruggaaf wordt gevraagd voor deze biobrandstoffen, moet rekening worden gehouden met de teruggaaf die op grond van artikel 71h WA al is verleend (artikel 31e, derde lid UBA).
4.8 Teruggaaf voor motorbrandstof voor officieel gebruik door diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging of een internationale organisatie
Op grond van artikel 39, AWR en artikel 32, vijfde lid, URAWR kan vrijstelling in de vorm van een teruggaaf van de omzetbelasting en accijns worden verleend voor de motorbrandstof voor motorrijtuigen voor officieel gebruik door diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging of een internationale organisatie.
De voorwaarden genoemd in de artikelen 7:8 tot en met 7:14 van de Algemene douaneregeling zijn op deze vrijstelling van overeenkomstige toepassing (artikel 32, zevende lid, URAWR).
Deze verzoeken om teruggaaf worden door Belastingdienst/kantoor Haaglanden (afdeling diplomatieke vrijstelling omzetbelasting en accijns) te Den Haag afgehandeld.