HOOFDSTUK 41. HUIDEN EN VELLEN (ANDERE DAN PELTERIJEN), ALSMEDE LEDER
AANTEKENINGEN
1.
Dit hoofdstuk omvat niet:
a) snippers en dergelijk afval van ongelooide huiden of vellen (post 0511);
b) met veren of met dons bezette vogelhuiden en delen daarvan, bedoeld bij post 0505 of 6701;
c) niet-onthaarde huiden en vellen, ongelooid, gelooid of anderszins bereid, bedoeld bij hoofdstuk 43. Tot hoofdstuk 41 behoren evenwel: niet-onthaarde, ongelooide huiden en vellen van runderen (buffels daaronder begrepen), van paarden en van paardachtigen, van schapen (andere dan Astrakan-, Breitschwanz-, Karakoel-, Persianer en dergelijke lammeren, alsmede Indische, Chinese, Mongoolse en Tibetaanse lammeren), van geiten (andere dan zogenaamde Yemengeiten, Mongoolse geiten en Tibetaanse geiten), van varkens (muskuszwijnen daaronder begrepen), van gemzen, van gazellen, van kamelen en dromedarissen, van rendieren, van elanden, van herten, van reeën en van honden.
2. A.
De posten 4104 tot en met 4106 omvatten geen huiden en vellen die een looiproces (een voorlooiproces daaronder begrepen) hebben ondergaan dat omkeerbaar is (posten 4101 tot en met 4103, naargelang van het geval).
2. B.
Voor de toepassing van de posten 4104 tot en met 4106 heeft de uitdrukking „niet-afgewerkt leder („crust”)” eveneens betrekking op huiden en vellen die voorafgaand aan het drogen opnieuw zijn gelooid, gekleurd of nat ingevet („fat-liquored”).
3.
In de nomenclatuur wordt onder „kunstleder” verstaan: de onder post 4115 in te delen stoffen.