HOOFDSTUK 4. MELK EN ZUIVELPRODUCTEN; VOGELEIEREN; NATUURHONING; EETBARE PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG, ELDERS GENOEMD NOCH ELDERS ONDER BEGREPEN
AANTEKENINGEN
1.
Als „melk” wordt aangemerkt volle melk of geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk.
2.
Voor de toepassing van post 0403 kan yoghurt ingedikt of gearomatiseerd zijn en toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, vruchten of cacao, chocolade, specerijen, koffie of koffie-extracten, planten, plantendelen, granen of bakkerswaren bevatten, voor zover de toegevoegde stof niet wordt gebruikt om, geheel of gedeeltelijk, bestanddelen van melk te vervangen, en het product het essentiële karakter van yoghurt behoudt.
3.
Voor de toepassing van post 0405:
a) worden als „boter” aangemerkt, natuurlijke boter, boter van wei en „gerecombineerde” boter (vers, gezouten of ranzig, ook indien in luchtdichte verpakkingen) uitsluitend verkregen van melk, met een melkvetgehalte van 80 of meer doch niet meer dan 95 gewichtspercenten, met een gehalte aan vetvrije vaste melkbestanddelen van niet meer dan 2 gewichtspercenten en met een watergehalte van niet meer dan 16 gewichtspercenten. Boter bevat geen toegevoegde emulgeermiddelen, maar mag natriumchloride, voedingskleurstoffen, neutraliserende zouten en onschadelijke culturen van melkzuurbacteriën bevatten;
b) worden als „zuivelpasta's” aangemerkt, smeerbare emulsies van het type water-in-olie, die melkvet als enige vetstof bevatten en waarvan het melkvetgehalte 39 of meer doch minder dan 80 gewichtspercenten bedraagt.
4.
Producten verkregen door de concentratie van wei waaraan melk of melkvet is toegevoegd, worden als kaas ingedeeld onder post 0406, voor zover zij voldoen aan de drie volgende criteria:
a) een melkvetgehalte, berekend op de droge stof, van 5 gewichtspercenten of meer;
b) een gehalte aan droge stof van ten minste 70 doch niet meer dan 85 gewichtspercenten;
c) in vorm gebracht zijn of geschikt zijn om in vorm gebracht te worden.
5.
Dit hoofdstuk omvat niet:
a) niet-levende insecten, niet geschikt voor menselijke consumptie (post 0511);
b) producten verkregen uit wei, bevattende meer dan 95 gewichtspercenten lactose, uitgedrukt in kristalwatervrije lactose berekend op de droge stof (post 1702);
c) producten verkregen uit melk door een of meer van haar natuurlijke bestanddelen (bijvoorbeeld botervetten) te vervangen dooreen andere substantie (bijvoorbeeld vetten van plantaardige olie) (post 1901 of 2106);
d) albuminen (daaronder begrepen concentraten van twee of meer weiproteïnen, bevattende meer dan 80 gewichtspercenten weiproteïnen, berekend op de droge stof) (post 3502) en globulinen (post 3504).
6.
Voor de toepassing van post 0410 worden als „insecten” aangemerkt eetbare niet-levende insecten, geheel of in delen, vers, gekoeld, bevroren, gerookt, gedroogd, gezouten of gepekeld, alsmede meel en poeder van insecten, geschikt voor menselijke consumptie. De post omvat echter niet eetbare, niet-levende insecten die op andere wijze zijn bereid of verduurzaamd (in het algemeen afdeling IV).
AANVULLENDE AANTEKENINGEN
1.
Voor de toepassing van onderverdeling 0404 10 worden als „gewijzigde wei” aangemerkt, producten die bestaan uit weibestanddelen, dat wil zeggen wei waaruit de lactose, de proteïnen of de mineralen geheel of gedeeltelijk zijn verwijderd, wei waaraan natuurlijke weibestanddelen zijn toegevoegd en producten verkregen door het mengen van natuurlijke weibestanddelen.
2.
Voor de toepassing van onderverdeling 0405 10 omvat het begrip „boter” niet gedehydrateerde boter of ghee (onderverdeling 0405 90).
AANVULLENDE AANTEKENINGEN (GN)
1.
Het van toepassing zijnde douanerecht op mengsels vallende onder de posten 0401 tot en met 0406 wordt als volgt vastgesteld:
a) voor mengsels waarvan een van de bestanddelen ten minste 90 gewichtspercenten uitmaakt, is het douanerecht voor dat bestanddeel van toepassing;
b) voor andere mengsels is het douanerecht van het bestanddeel van toepassing dat leidt tot het hoogste bedrag aan douanerechten.
2.
Voor de toepassing van de onderverdelingen 0408 11 en 0408 19 geldt het volgende:
De omschrijving „op andere wijze verduurzaamd” geldt ook voor eigeel met beperkte hoeveelheden zout (in het algemeen een hoeveelheid tot maximaal ongeveer 12 gewichtspercenten) of kleine hoeveelheden chemicaliën die zijn toegevoegd met het oog op verduurzaming, mits aan de twee volgende voorwaarden is voldaan:
i) de producten behouden het karakter van eigeel van de onderverdelingen 0408 11 en 0408 19;
ii) de gebruikte hoeveelheid zout of chemicaliën is niet groter dan wat noodzakelijk is voor de verduurzaming.
3.
Zuivelproducten van hoofdstuk 4 omvatten zuivelpermeaten, zijnde melkproducten met een hoog lactosegehalte die worden verkregen door het verwijderen van melkvetten en melkeiwitten uit melk, wei, room en/of zoete karnemelk en/of uit soortgelijke grondstoffen door ultrafiltratie of andere verwerkingstechnieken.
4.
Voor de toepassing van de onderverdelingen 0404 10 en 0404 90 geldt het volgende:
Melkpermeaat en weipermeaat kunnen analytisch van elkaar worden onderscheiden door de aanwezigheid van met weiproductie samenhangende stoffen (bijvoorbeeld melkzuur, lactaten of glycomacropeptiden).
Onderverdeling 0404 10 omvat „weipermeaat”, een product met doorgaans een licht zure geur, verkregen uit wei of mengsels van natuurlijke weibestanddelen door ultrafiltratie of andere verwerkingstechnieken.
De aanwezigheid van met weiproductie samenhangende stoffen (bijvoorbeeld melkzuur, lactaten en glycomacropeptiden) vormt een voorwaarde voor de indeling van weipermeaat in deze onderverdeling.
Onderverdeling 0404 90 omvat „melkpermeaat”, een product met doorgaans een melkachtige geur, verkregen uit melk door ultrafiltratie of andere verwerkingstechnieken. De kwantitatief beperkte aanwezigheid of de afwezigheid van melkzuur en lactaten (kleiner dan 0,100 gewichtsprocent in melkpermeaat in poedervorm of kleiner dan 0,015 gewichtsprocent in melkpermeaat in vloeibare vorm) alsook de afwezigheid van glycomacropeptiden vormen de voorwaarden voor de indeling van melkpermeaat in onderverdeling 0404 90.
Voor het opsporen van lactaten wordt de ISO 8069:2005-methode gebruikt en voor het opsporen van lebwei (d.w.z. de aanwezigheid van caseïnemacropeptiden zoals glycomacropeptiden) wordt de in aanhangsel II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/150 van de Commissie (open toelichting) beschreven methode aangewend.