3 Vrijstelling van accijns zonder vergunning
Op grond van artikel 64, WA kan vrijstelling worden verleend voor accijnsgoederen die een bepaalde vrijstellingsbestemming zullen volgen en waarbij die vrijstellingsbestemming op het tijdstip van de uitslag tot verbruik bekend is doordat dit uit het product zelf blijkt. Een vrijstellingsvergunning is in dat geval, niet nodig. In één situatie is voor een vrijstelling op basis van artikel 64, WA echter wel een vergunning noodzakelijk, te weten voor minerale oliën die bestemd zijn voor hoogovens. Dit wordt in paragraaf 5 van dit onderdeel nog nader toegelicht.
3.1 Aanwending voor de vervaardiging van levensmiddelen
Vrijstelling van accijns kan worden verleend voor accijnsgoederen die, rechtstreeks of als bestanddeel van een halffabricaat, worden aangewend voor de vervaardiging van levensmiddelen (artikel 64a, eerste lid, onderdeel f, WA). Voor deze vrijstelling heeft de gebruiker in beginsel geen vergunning nodig.
De vrijstelling is van toepassing bij de uitslag tot verbruik van producten waarin bier, wijn, tussenproducten en overige alcoholhoudende producten (zoals alcoholhoudende dranken) zijn verwerkt, die uit andere lidstaten komen of worden ingevoerd van buiten de EU of worden geproduceerd in een AGP hier in Nederland. In praktijk wordt er bij de verwerking van accijnsgoederen in levensmiddelen in Nederland meestal een vrijstellingsvergunning aangevraagd.
Voorbeelden van dit soort accijnsgoederen zijn rum in bonbons of wijn in kaasfondue.
3.1.1 Voorwaarden vrijstelling
Als bier, wijn, tussenproducten en overige alcoholhoudende producten worden gebruikt voor de vervaardiging van levensmiddelen, moet voor het toepassen van de vrijstelling bij uitslag tot verbruik aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Deze voorwaarden zijn zo gekozen dat in de praktijk alle alcoholhoudende levensmiddelen voor deze vrijstelling in aanmerking kunnen komen.
De vrijstellingsbestemming moet worden beoordeeld aan de hand van:
- het alcoholgehalte
De levensmiddelen waarin de accijnsgoederen rechtstreeks of als bestanddeel zijn verwerkt, mogen niet meer dan een bepaalde hoeveelheid alcohol bevatten.
Product | Toegestane hoeveelheid alcohol |
---|---|
Chocolade | maximaal 8,5 liter absolute alcohol per 100 kg product |
Andere dan chocolade | maximaal 5 liter absolute alcohol per 100 kg product |
- de fysieke kenmerken
Voor de toepassing van deze vrijstelling is het van belang dat we te maken hebben met levensmiddelen daarom moet er bij de beoordeling van de fysieke kenmerken worden gelet op aspecten als alcoholgehalte, geur, kleur, helderheid, viscositeit en presentatie van de levensmiddelen.
3.1.2 Beoordelen vrijstellingsbestemming
De beoordelaar van de vrijstellingsbestemming gaat als volgt te werk:
Beoordelen van vrijheidsbestemming
- Ga na of de levensmiddelen voldoen aan de fysieke kenmerken. Hierbij kunt u de receptuur raadplegen en eventueel vergelijken met de uitslag van een monsteronderzoek van het Douanelaboratorium.
- Ga na of bij de wijze van presentatie van de levensmiddelen geen sprake is van alcoholhoudende dranken. Bij twijfel moet u het advies inwinnen van de Douanelaboratorium.
- Leg de uitkomst van de beoordeling vast in het klantdossier.
Voorbeeld: alcoholhoudende ijsjes
Een ondernemer laat een product maken dat is bedoeld om als waterijsje te worden genuttigd. Het product bevat de voor waterijs gebruikelijke ingrediënten zoals water, suiker, voedingszuur, kleurstof en conserveringsmiddel. Afhankelijk van het soort ijsje bevat het ook whisky, rum, of wodka. Het product heeft een alcoholgehalte van 4,8% vol en wordt na fabricage afgevuld in plastic zakjes van ongeveer 22,5 bij 5 centimeter met een netto inhoud van 50 ml. De zakjes zijn bestemd om door de koper te worden ingevroren waardoor het waterijsjes worden.
De ondernemer ziet het product als levensmiddel, maar op het moment van uitslag is het product drank in een zakje en wordt daarom belast met het accijnstarief van overige alcoholhoudende dranken. Wanneer het product bevroren is, is het wel een levensmiddel. Op grond van artikel 64a, WA kan onder de 5% alcohol vrijstelling worden verleend. Daarboven wordt het product ook belast.
Voorbeeld: Kookwijn
Kookwijn wordt in het algemeen gemaakt van druiven van een lagere kwaliteit. Deze worden niet gebruikt voor de gewone wijn. Afgezien hiervan bevat kookwijn meestal ook zout, dat normaal niet voorkomt in gewone wijn. Zout is een additief waarmee wijn kan worden bewaard en later opnieuw kan worden gebruikt. Er kunnen ook andere additieven worden toegevoegd.
Om te beoordelen of een wijn een kookwijn is moeten de volgende punten worden meegenomen:
- productie van kookwijn moet in AGP of door een ondernemer met een vrijstellingsvergunning (artikel 65, WA) (die de wijn betrekt van een AGP);
- uitslag van kookwijn uit de AGP kan met toepassing van de vrijstelling van artikel 64a, eerste lid, onderdeel f WA, mits voldaan aan voorwaarde van maximaal 5 liter absolute alcohol per 100 kg product;
- bepaling van het zoutgehalte en/of van de aanwezigheid van kruiden e.d. kan als zodanig niet het criterium zijn. Beslissend criterium is of sprake is van een levensmiddel als bedoeld in GN-code 2103 9090;
- als de vrijstelling is verleend kan de kookwijn zonder verdere formaliteiten worden overgebracht naar een andere lidstaat.
3.1.3 Vrijstelling voor aroma’s
De Europese wetgeving voorziet in een vrijstelling voor alcohol, die wordt gebruikt voor de productie van aroma’s voor de bereiding van levensmiddelen en niet-alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van niet meer dan 1,2 %vol.
Binnen de EU wordt met betrekking tot aroma’s geen uniforme werkwijze gehanteerd. In Nederland wordt als volgt gehandeld.
De onderstaande handelwijze geldt voor alle aroma's die op grond van hun aard en samenstelling worden ingedeeld onder GN-codes 1302 1970, 2106 9020 en 3302 (de GN-codes zoals deze luidden op 1 januari 2014). Daarbij is de bestemming van de aroma’s niet belang. De handelwijze geldt dus niet alleen als de aroma’s zullen worden gebruikt voor de bereiding van levensmiddelen of niet-alcoholhoudende dranken, maar ook als ze worden gebruikt voor de bereiding van alcoholhoudende dranken.
Levering van alcohol aan producent van aroma’s
Indien alcohol wordt uitgeslagen tot verbruik met bestemming een producent van aroma’s, zal die producent in het bezit moeten zijn van een vrijstellingsvergunning op grond van artikel 65 WA. Het is ook mogelijk aan de producent van de aroma’s op verzoek een vergunning voor een AGP te verlenen. De alcohol wordt dan onder schorsing van accijns overgebracht naar de producent.
De producent zal de alcohol gebruiken voor de vervaardiging van aroma’s.
Levering van aroma’s door producent in Nederland
Indien aroma’s worden geleverd door de producent met een artikel 65-vergunning zijn, ongeacht de bestemming van de aroma’s, geen formaliteiten vereist.
Indien aroma’s door de producent met AGP-vergunning worden uitgeslagen tot verbruik, komen de aroma’s in aanmerking voor de vrijstelling van artikel 64a WA. Ongeacht de bestemming van de aroma’s zijn geen formaliteiten vereist.
Indien de producent met AGP-vergunning de aroma’s levert aan een AGP, een belastingentrepot of een geregistreerde geadresseerde in een andere lidstaat, kan de overbrenging desgewenst geschieden onder schorsing van accijns met gebruikmaking van een e-AD. Dit kan het geval zijn als de afnemer hieraan de voorkeur geeft. Levering van aroma’s aan ondernemers in een andere lidstaat waar de aroma’s zijn vrijgesteld dan kunnen deze worden overgebracht zonder formaliteiten.
Invoer van aroma’s
Als uit een derde land afkomstige aroma’s van de plaats van invoer in Nederland worden overgebracht naar een AGP (van een producent van aroma's of van alcoholhoudende dranken) kan men er voor kiezen om de aroma's onder schorsing over te brengen naar die AGP. Dat vereist dan wel het inschakelen van een geregistreerde afzender. Als men hier niet voor kiest, kan direct vrijstelling bij invoer worden verleend met toepassing van artikel 64a, WA. Als er na de invoer wordt overgebracht naar een producent met een vrijstellingsvergunning artikel 65, WA dan kan er ook direct vrijstelling bij de invoer worden verleend met toepassing van artikel 64a WA. Er zijn dan geen formaliteiten vereist.
Aroma’s afkomstig uit een andere lidstaat
Als de aroma’s worden geleverd door een belastingentrepot of een geregistreerde afzender en de afnemer van de aroma’s in Nederland een AGP-vergunning of een vergunning geregistreerde geadresseerde heeft, zal de overbrenging onder schorsing van accijns plaatsvinden. De geregistreerde geadresseerde kan direct de vrijstelling van artikel 64a, WA toepassen.
Het is ook mogelijk dat de aroma’s worden geleverd door een in een andere lidstaat gevestigde ondernemer, die niet beschikt over een vergunning voor een belastingentrepot of geregistreerde afzender. In dat geval zijn er twee mogelijkheden:
- de aroma’s vallen in de andere lidstaat onder het controlestelsel en worden onder dekking van een e-VAD naar Nederland overgebracht. Het e-VAD wordt op de gebruikelijke manier afgehandeld. De Nederlandse afnemer hoeft geen (dag-)aangifte te doen, omdat voor de aroma’s de vrijstelling van artikel 64a, WA geldt.
- de aroma’s zijn in de andere lidstaat vrijgesteld. In dat geval zijn er geen formaliteiten vereist. De Nederlandse afnemer hoeft geen actie te ondernemen.
3.2 Alcoholhoudende producten niet voor inwendig gebruik door de mens
Vrijstelling van accijns bij uitslag tot verbruik kan worden verleend voor overige alcoholhoudende producten die kennelijk niet zijn bestemd voor menselijke consumptie (artikel 64a, eerste lid, onderdeel b WA)
Voorbeelden van dit soort producten zijn:
- brandspiritus;
- parfumerieën;
- toiletartikelen en cosmetische producten;
- in alcoholhoudende vloeistof gedrenkte doekjes voor het reinigen van gezicht en handen;
- alcoholhoudende producten die worden gebruikt als hulpstof, bijvoorbeeld bij het reinigen van drukpersen.
3.2.1 Voorwaarden vrijstelling
Over alcohol wordt normaal gesproken accijns geheven. Maar onder bepaalde voorwaarden kan vrijstelling van accijns worden verkregen. Een voorwaarde kan zijn dat de alcohol met andere stoffen vermengd moet worden. Dit wordt ‘denatureren’ genoemd. De wetgeving van de Europese Unie (Unie) kent verschil tussen volledig gedenatureerde alcohol en gedeeltelijk gedenatureerde alcohol. De Europese regelgeving omtrent volledig gedenatureerde alcohol is in de afgelopen jaren gewijzigd om harmonisatie binnen de EU te bevorderen en fraude te voorkomen. Deze wijzigingen zijn vastgelegd in diverse verordeningen en richtlijnen (Verordening 3199/93 en Richtlijn 2020/1151). In Bijlage A.2 van de Uitvoeringsregeling accijns zijn de methoden vastgelegd voor het gedeeltelijk denatureren van alcohol in Nederland, wat leidt tot gedeeltelijk gedenatureerde alcohol (PDA). Deze bijlage specificeert de toegestane denatureringsmiddelen en hun minimale hoeveelheden per hectoliter ethanol voor verschillende productcategorieën. In paragraaf 3.2.2 en 3.3.3 wordt dit nader toegelicht.
Om te worden vrijgesteld moeten overige alcoholhoudende producten die niet zijn bestemd voor inwendig gebruik door de mens, worden gedenatureerd. Is het overig alcoholhoudend product volledig gedenatureerd? Dan kan de vrijstelling bij uitslag tot verbruik zonder vergunning worden verleend. Is het product gedeeltelijk gedenatureerd? Dan gelden er nog andere voorwaarden waaraan voldaan moeten worden.
Gevolgen wijziging EU-wetgeving
Met de wijziging is een gemeenschappelijke denatureringsprocedure (Eurodenaturant) vastgesteld, die in de hele Unie kan worden toegepast. Het gebruik van deze Eurodenaturant heeft een aantal voordelen:
- De Eurodenaturant denatureert de alcohol volledig. Er is dan geen vergunning meer nodig om vrijstelling
van accijns te krijgen zoals bedoeld in artikel 65, derde lid WA (de vrijstellingsvergunning). - De Eurodenaturant wordt in alle lidstaten geaccepteerd.
- Gebruik van de Eurodenaturant leidt in alle lidstaten tot vrijstelling van accijns.
- Alcohol die is voorzien van de Eurodenaturant hoeft niet onder schorsing van accijns (met EMCS) te worden vervoerd. Het vervoer moet wel plaatsvinden onder geleide van een elektronisch Vereenvoudigd Administratief Document (e-VAD).
Let op!
Is alcohol in Nederland niet met deze Eurodenaturant gedenatureerd? En wordt die alcohol vervoerd over het grondgebied van een andere lidstaat? Dan moet dit vervoer onder schorsing van accijns (EMCS) plaatsvinden. Anders kan er een naheffing worden opgelegd in die lidstaat.
Hierna staat een toelichting op het denatureren van alcohol en de wijziging van de wetgeving op dit punt.
3.2.2 Volledig gedenatureerde alcohol
Als alcohol volledig is gedenatureerd dan geldt in de gehele Unie vrijstelling voor de accijns. De basis voor vrijstelling bij volledig gedenatureerde alcohol is artikel 27, eerste lid, onderdeel a, Richtlijn 92/83/EEG. De manier van volledig denatureren is opgenomen in de bijlage van Verordening 3199/93/EEG (Verordening 3199/93). Per 7 december 2017 is deze bijlage gewijzigd (Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2236 van de Commissie). Op 30 november 2018 is deze bijlage nader gewijzigd (Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1880.
Deze bijlage bestaat uit 3 onderdelen. We lichten ze kort toe.
In onderdeel I van de bijlage is de gemeenschappelijke denatureringsprocedure (Eurodenaturant) opgenomen die de meeste lidstaten toepassen voor het volledig denatureren van alcohol. Ook Nederland past deze procedure toe. Er is sprake van volledig gedenatureerde alcohol met de Eurodenaturant als per hectoliter absolute alcohol de volgende stoffen zijn toegevoegd:
- 1,0 liter Isopropylalcohol (IPA),
- 1,0 liter Methylethylketon (MEK) en
- 1,0 gram Denatoniumbenzoaat (Bitrex)
Dit wordt ook wel de mengverhouding 1:1:1 genoemd.
Wordt deze vermenging gebruikt in de lidstaten die zijn genoemd in onderdeel I van de bijlage? Dan accepteren alle lidstaten van de Unie die. Vindt deze vermenging plaats in de lidstaten die in onderdeel II zijn genoemd? Dan is er géén sprake van volledig gedenatureerde alcohol.
In onderdeel II van de bijlage is voor een beperkt aantal andere lidstaten een Eurodenaturant opgenomen die uit dezelfde stoffen bestaat als de Eurodenaturant van onderdeel I, alleen in een hogere concentratie. De alcohol die vermengd is in deze lidstaten moet aan de eisen voldoen zoals voor die lidstaten gelden om daar als volledig gedenatureerde alcohol aangemerkt te worden. Wordt de alcohol die gedenatureerd is op de wijze zoals genoemd in onderdeel II van de bijlage uit de betreffende lidstaat overgebracht naar Nederland, dan wordt deze in Nederland ook aangemerkt als volledig gedenatureerde alcohol.
In onderdeel III van de bijlage zijn voor een aantal lidstaten nog afwijkende denatureringen opgenomen. De stoffen die hiervoor worden gebruikt zijn andere dan die van de Eurodenaturant. Deze manier van denatureren mag alleen in de genoemde lidstaat worden toegepast om aan te merken als een volledige denaturering. Andere lidstaten moeten de alcohol die op deze manier in die lidstaat is gedenatureerd accepteren als volledig gedenatureerde alcohol.
Voorbeeld
Voor lidstaat A is een eigen denaturering opgenomen in onderdeel III van de bijlage bij Verordening 3199/93. Als in lidstaat A alcohol op die wijze wordt gedenatureerd, moeten alle andere lidstaten deze aanmerken als volledig gedenatureerde alcohol. Maar wordt die manier van denatureren toegepast in lidstaat B? Dan is er geen sprake van volledig gedenatureerde alcohol in lidstaat B. Vervoer tussen lidstaten moet dan onder schorsing van accijns plaatsvinden.
Nederland past voor het volledig denatureren alleen de Eurodenaturant toe in de verhouding 1:1:1. In de Nederlandse wetgeving is dit opgenomen in artikel 25, aanhef en onderdeel a, URA. Het is de bedoeling dat het bedrijfsleven zo veel mogelijk gebruik maakt van deze Eurodenaturant.
Als de Eurodenaturant niet geschikt is voor de uiteindelijke toepassing van de volledig gedenatureerde alcohol, kan de alcohol ook gedeeltelijk gedenatureerd worden. Hierbij zijn wel voorwaarden van toepassing.
3.2.3 Gedeeltelijk gedenatureerde alcohol
De basis voor de vrijstelling van accijns voor gedeeltelijk gedenatureerde alcohol is opgenomen in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, Richtlijn 92/83/EEG. Nationaal is dit opgenomen in artikel 25, aanhef en onderdeel b, URA. Om vrijstelling van accijns te krijgen bij gedeeltelijk gedenatureerde alcohol gelden de volgende 2 voorwaarden:
- De alcohol moet gedenatureerd zijn volgens een nationaal vastgestelde denatureringswijze; en
- De alcohol moet gebruikt worden voor het vervaardigen van producten die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie.
Beide voorwaarden lichten we kort toe.
Denatureren bij gedeeltelijk gedenatureerde alcohol
In Nederland is de wijze van denatureren die leidt tot gedeeltelijk gedenatureerde alcohol opgenomen in Bijlage A.2. URA. In onderdeel 1 van deze bijlage zijn een aantal mogelijkheden van denaturering omschreven. Is het niet mogelijk denatureringen uit onderdeel 1 van deze bijlage te gebruiken? Dan kan de Douane toestemming verlenen voor een individuele denaturering. Belanghebbende moet dan een verzoek doen waarin hij onderbouwt waarom hij geen denaturering uit onderdeel 1 van Bijlage A.2. van de Uitvoeringsregeling accijns kan gebruiken voor zijn te vervaardigen product. Te hoge kosten zijn bijvoorbeeld geen reden om een toestemming te geven. Het verzoek wordt altijd aan het douanelaboratorium voorgelegd voor advies voordat toestemming wordt verleend. Deze toestemming is dan alleen van toepassing op het bedrijf dat om een afwijkende denaturering heeft verzocht.
Vervaardigen van producten die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie
Om vrijstelling van accijns voor gedeeltelijk gedenatureerde alcohol toe te kunnen passen, moet die alcohol gebruikt worden voor het vervaardigen van producten die niet bestemd zijn voor inwendig gebruik door de mens. Het toezicht op deze voorwaarde kan alleen plaatsvinden bij de ondernemingen die deze vervaardiging doen. Hebben deze ondernemingen geen vergunning voor een accijnsgoederenplaats? Dan moeten zij een vrijstellingsvergunning hebben. Als bij de uitslag tot verbruik van gedeeltelijk gedenatureerde alcohol de vrijstelling is toegepast, moet worden aangetoond dat deze alcohol is geleverd aan een ondernemer met zo’n vrijstellingsvergunning.
Producten die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie
Om aangemerkt te worden als een product dat niet bestemd is voor menselijke consumptie, moet dit aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Er moet sprake zijn van een overig alcoholhoudend product.
Dat wil zeggen dat het alcoholpercentage meer dan 1,2% vol. moet bedragen. Als producten 1,2% vol. of minder alcohol bevatten en niet als bier worden aangemerkt op grond van de Wet op de accijns, dan is er geen sprake meer van een accijnsgoed. - De alcohol in het product moet óf volledig gedenatureerd zijn (dus met de Eurodenaturant) óf gedeeltelijk gedenatureerd (dus overeenkomstig bijlage A.2. URA).
- Als het om een product gaat dat is vervaardigd met gedeeltelijk gedenatureerde alcohol, dan moet dit product verpakt zijn in de verpakking die de eindgebruiker krijgt. De eindgebruiker is degene die het product gebruikt zonder er een nieuw product van te maken. Iemand die het product opnieuw verpakt, is geen eindgebruiker. Bij een verpakking voor een eindgebruiker zal het vaak gaan om kleine verpakkingen (minder dan 1 liter of 1 kilo).
Maar ook een grotere verpakking is mogelijk, bijvoorbeeld als een product bestemd is voor industrieel gebruik. - Uit een vermelding op de verpakking moet de samenstelling blijken waaruit afgeleid kan worden dat bij de productie gebruik is gemaakt van (gedeeltelijk) gedenatureerde alcohol.
- Uit een vermelding op de verpakking moet het gebruiksdoel (bestemming) blijken.
Op de verpakking moet duidelijk vermeld zijn of afgeleid kunnen worden dat het geen product is dat bestemd is voor menselijke consumptie.
Daarnaast kan het voorkomen dat een product niet verpakt wordt afgeleverd aan de eindgebruiker. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de benzine die vermengd is met 10% ethanol (E10). E10 wordt niet verpakt afgeleverd aan de eindverbruiker.
Voldoet een product al aan deze voorwaarden? Dan kan het aangemerkt worden als een product dat niet bestemd is voor menselijke consumptie (niet bestemd voor inwendig gebruik door de mens). Het product kan dan in aanmerking komen voor de vrijstelling zoals bedoeld in artikel 64, lid 1, onderdeel b van de WA. Degene aan wie deze producten geleverd wordt, hoeft daarom niet in het bezit te zijn van een vrijstellingsvergunning.
Voorbeeld
Een bedrijf koopt een product dat bestaat uit ethanol, dat gedeeltelijk is gedenatureerd met 5% methanol. Het betreft een eindproduct en is bestemd voor onderzoek/testen op planten. Aan de gedeeltelijk gedenatureerde ethanol is niets toegevoegd. Het is verpakt in verpakking van 5 liter met een etiket. Daarop zijn waarschuwingen geplaatst en het gebruiksdoel (histo-pathologie) en de aanduiding dat het niet geschikt is voor menselijke consumptie. De vraag is of dit een vrijgesteld eindproduct is.
Beoordeling:
In dit geval is er sprake van een denaturering zoals genoemd in Bijlage A.2 URA. Vervolgens moet het product voldoen aan de kwalificatie 'eindproduct'. Als het is verpakt in 5 litercans dan wordt aan het criterium ‘eindproduct’ voldaan. De conclusie is dat, gelet op het etiket, het gebruiksdoel, de vermenging en verpakking dit een herkenbaar eindproduct is waarbij de vrijstelling verleend kan worden zonder vergunning.
3.2.4 Beoordelen vrijstellingsbestemming
Een vrijstellingsbestemming wordt als volgt beoordeeld:
- Ga na of de producten zijn vermengd met de Eurodenaturant of op de wijze die genoemd is in Bijlage A.2 URA.
- Gebruik hierbij
de uitslag van een monsteronderzoek - Leg de uitkomst van de beoordeling vast in het klantdossier.
Een verzoek om toepassing van een individuele vermenging wordt als volgt behandeld:
- Ga na of het verzoek voldoet aan de formele eisen, dus:
- de bezwaren tegen het gebruik van een denatureringswijze als bedoeld in onderdeel 1 van Bijlage A.2. URA
- een ander mengmiddel voorstelt
- Leg het verzoek voor aan het Douanelaboratorium.
- Het Douanelaboratorium geeft advies over de bezwaren die in het verzoek staan.
- Informeer de verzoeker over uw beslissing en leg het antwoord vast in het klantdossier.
3.3 Aanwending voor de vervaardiging van geneesmiddelen
Vrijstelling van accijns kan ook worden verleend voor overige alcoholhoudende producten die worden gebruikt voor de vervaardiging van geneesmiddelen (farmaceutische producten) (artikel 64a, eerste lid, onderdeel d, WA). De vrijstelling is van toepassing bij de uitslag tot verbruik van farmaceutische producten waarin overige alcoholhoudende producten zijn verwerkt. Voor deze vrijstelling heeft de gebruiker in beginsel geen vergunning nodig.
3.4 Geen gebruik als motorbrandstof of brandstof voor verwarming
Vrijstelling van accijns kan worden verleend voor minerale oliën die kennelijk zijn bestemd om anders te worden gebruikt dan als brandstof of als additief in motorbrandstoffen(artikel 64, eerste lid, onderdeel a WA).
Onder brandstof wordt verstaan:
- motorbrandstof;
- brandstof voor verwarming.
De vrijstelling is dus van toepassing bij de uitslag tot verbruik van minerale oliën die kennelijk niet zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming of als additief in motorbrandstoffen. Voorbeelden zijn:
- verlichtingsdoeleinden (lampolie);
- koelvloeistof voor transformatoren;
- injecteren bij exploratie- en productieboringen;
- hulpstoffen (geen gebruik als grondstof) zoals:
- reinigingsmiddelen
- bekistingsolie
- walsolie
Bij deze vrijstelling heeft de gebruiker geen vergunning nodig als voldaan wordt aan de hierna genoemde voorwaarden.
3.4.1 Voorwaarden voor de vrijstelling
De vrijstelling geldt alleen als de minerale oliën niet zijn bestemd als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming (artikel 64, eerste lid onderdeel a, WA). Er moet ook aan de volgende aanvullende voorwaarden worden voldaan.
De verkoopprijs exclusief accijns en omzetbelasting van desbetreffende minerale olie moet hoger zijn dan de verkoopprijs van de desbetreffende olie inclusief accijns en omzetbelasting die wordt gebruikt als brandstof.
Additieven van de GN codes 3811 11 10, 3811 11 90, 3811 19 00 en 3811 90 00 zijn uitgezonderd. (artikel 15, UBA).
Voorbeeld
Is accijns verschuldigd over de inhoud van een busje (vloeibaar) gas, bestaande uit een mengsel van propaan en butaan, bestemd voor het navullen van aanstekers?
Er wordt vrijstelling verleend voor minerale olie die kennelijk niet is bestemd als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming. Aanvullende voorwaarde is dat de verkoopprijs duidelijk hoger is dan die van dezelfde soort minerale olie die wel voor dat doel wordt gebruikt. Vulgas voor aanstekers is niet bestemd als brandstof voor een motor of voor verwarming, daarom is bovengenoemde vrijstelling van toepassing.
De vrijstelling besproken in deze paragraaf is niet van toepassing als uit de aard of de verpakkingswijze van het product duidelijk blijkt dat dit is bestemd als motorbrandstof of brandstof voor verwarmingsdoeleinden.
3.4.2 Beoordelen vrijstellingsbestemming
Bij het beoordelen van de vrijstellingsbestemming gaat de behandelaar als volgt te werk:
Beoordelen vrijstellingsbestemming
- Stel vast dat de minerale olie niet bestemd is voor gebruik als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming
.. Doe dit als volgt: Ga voor de minerale oliën na of de verkoopprijs beduidend hoger ligt dan de verkoopprijs (inclusief accijns en andere belastingen) van minerale oliën die als brandstof worden gebruikt - bijvoorbeeld of de verkoopprijs van een gasolie aanzienlijk hoger is dan de pompprijs van autodiesel. Als de duurdere gasolie toch als brandstof wordt gebruikt, bestaat er geen recht op vrijstelling. - Leg de uitkomst van de beoordeling vast in het klantdossier.
3.5 Minerale oliën in hoogovens
Vrijstelling van accijns kan worden verleend voor minerale oliën die in hoogovens worden ingespoten als toevoeging aan steenkool, met het oog op chemische reductie. De steenkool moet dan wel worden gebruikt als voornaamste brandstof. Deze vrijstelling is een allang geleden binnen de EU afgesproken steunmaatregel voor de staalindustrie.
De vrijstelling is van toepassing bij de uitslag tot verbruik van de bedoelde minerale oliën. Dit is de enige vrijstellingsbepaling in artikel 64, WA waarvoor de gebruiker altijd een vergunning nodig heeft. Hierin worden technische en administratieve voorwaarden opgenomen om de vrijgestelde hoeveelheid te bepalen.
3.6 Vrijstelling van accijns voor minerale olie in brandstoftanks van nieuwe auto’s
Voor de vrijstelling van accijns voor minerale olie in brandstoftanks van nieuwe auto’s werd voorheen toestemming gegeven in de Beleidsregels accijnswetgeving. Deze specifieke beleidsregel is echter vervallen. Vrijstelling van accijns voor minerale olie in brandstoftanks van nieuwe auto’s is echter in de praktische situatie niet veranderd. In plaats van dat het in de Beleidsregels accijnswetgeving staat, is de vrijstelling nu gebaseerd op afspraken binnen de EU en de uitleg van artikel 21 van de Accijnswet 1992 in combinatie met de Europese accijnsrichtlijn (Richtlijn 2008/118/EG, en opvolgers zoals Richtlijn (EU) 2020/262). Hierover zijn in EU-verband dus afspraken gemaakt. Het betreft kleinere hoeveelheden minerale oliën die alleen dienen om de auto’s op eigen kracht op en van het transportmiddel waarmee ze worden vervoerd, te kunnen rijden onder de volgende voorwaarden:
- bij invoer van nieuwe auto’s uit derde landen de heffing van accijns op de minerale oliën die zich in de brandstoftank bevinden achterwege blijft, indien de in de brandstoftank aanwezige hoeveelheid minerale oliën gering is (maximaal 5 liter);
- bij het overbrengen van nieuwe auto’s tussen Nederland en andere lidstaten heffing van accijns alleen plaats vindt in de lidstaat van productie van de auto’s;
- bij de uitvoer van nieuwe auto’s naar derde landen op verzoek teruggaaf van accijns voor de in de brandstoftank aanwezige geringe hoeveelheid minerale olie kan worden verleend.
3.7 Sigaretten en rooktabak voor medicinale doeleinden
Vrijstelling van accijns kan worden verleend bij de uitslag tot verbruik van sigaretten en rooktabak die geheel uit andere stoffen dan tabak bestaan en die kennelijk uitsluitend zijn bestemd voor medicinale doeleinden, zoals kruidensigaretten voor astmapatiënten.
Voor deze vrijstelling heeft de gebruiker in beginsel geen vergunning nodig. De samenstelling en bestemming van de sigaretten en de rooktabak moeten blijken uit de kleinhandelsverpakking en de presentatie van het product (artikel 17, UBA).
Het uitgangspunt voor de vrijstelling is dat het product uitsluitend medicinale doeleinden moet dienen. Dit moet blijken uit de aanwezigheid van bestanddelen met medicinale eigenschappen. Medicinaal moet in dit verband worden opgevat als: genezend of geneeskrachtig, met als doel verlichting of opheffing te bewerkstelligen van een geestelijke of lichamelijke kwaal.
Dat het product uitsluitend via het gezondheidskanaal (apotheek en reform/drogist) wordt aangeboden is hiervoor niet voldoende. Ook een bijsluiter waarop staat dat het product genezend werkt (en waarin bijvoorbeeld de mogelijkheden van een kuur om van het roken af te komen helder uiteen worden gezet), maakt dat product nog niet tot een product dat uitsluitend medicinale doeleinden dient.
Hoewel het roken van tabaksproducten als een verslaving kan worden beschouwd, kan het echter niet als een te genezen kwaal worden gekwalificeerd. Sigaretten die zijn bestemd om te worden gebruikt om van het roken af te komen, bestaan vaak geheel uit andere stoffen dan tabak. Maar omdat ze meestal niet uitsluitend medicinale doelen dienen, kan van een vrijstelling van accijns geen sprake zijn.