HOOFDSTUK 53. ANDERE PLANTAARDIGE TEXTIELVEZELS; PAPIERGARENS EN WEEFSELS DAARVAN
AANVULLENDE AANTEKENING (GN)
1. A.
Voor de toepassing van de onderverdelingen 5306 10 90, 5306 20 90 en 5308 20 90 worden, behoudens de in letter B) hierna gemaakte uitzonderingen, aangemerkt als „opgemaakt voor de verkoop in het klein”, de garens (eendraads, getwijnd of gekabeld) die zijn opgemaakt:
a) op kaarten, klossen, buisjes of dergelijke opwindmiddelen, dan wel in bollen of kluwens, met een maximumgewicht (het gewicht van het opwindmiddel meegerekend) van 200 g;
b) in strengen of strengetjes met een maximumgewicht van 125 g;
c) in strengen, die door een of meer verdeeldraden zijn onderverdeeld in van elkaar gescheiden strengetjes van gelijk gewicht, dat niet hoger is dan 125 g.
1. B.
De in letter A) vervatte regels gelden niet ten aanzien van:
a) getwijnde of gekabelde garens, ongebleekt, in strengen;
b) getwijnde garens of gekabelde garens, opgemaakt:
— 1) op gekruishaspelde strengen;
— 2) op een opwindmiddel of op enigerlei andere wijze, waaruit het gebruik van die garens in de textielindustrie blijkt (bijvoorbeeld op buisjes voor twijnmachines, op cops, op spoelen of op kegelvormige pijpjes, dan wel als cocons voor borduurmachines).