Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

HOOFDSTUK 23. RESTEN EN AFVAL VAN DE VOEDSELINDUSTRIE; BEREID VOEDSEL VOOR DIEREN

AANTEKENING

1.

Post 2309 omvat mede producten van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen, verkregen door het behandelen van plantaardige of dierlijke zelfstandigheden, en wel zodanig dat het wezenlijk karakter van die zelfstandigheden verloren is gegaan. Plantaardig afval, plantaardige residuen en bijproducten van vorenbedoelde behandeling vallen echter niet onder deze post.

AANVULLENDE AANTEKENING

1.

Voor de toepassing van onderverdeling 2306 41 wordt als „kool- en raapzaad met een laag gehalte aan erucazuur” aangemerkt, zaad bedoeld bij aanvullende aantekening 1 op hoofdstuk 12.

AANVULLENDE AANTEKENINGEN (GN)

1.

De onderverdelingen 2303 10 11 en 2303 10 19 omvatten uitsluitend de afvallen verkregen bij de vervaardiging van maiszetmeel, met uitzondering van mengsels van dergelijke afvallen met producten verkregen uit andere planten of met producten verkregen bij de vervaardiging van maiszetmeel door middel van een andere dan de natte methode.

Het gehalte aan zetmeel, overeenkomstig de methode opgenomen in bijlage III, deel K, bij Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie, berekend op de droge stof, bedraagt niet meer dan 28 gewichtspercenten en het gehalte aan vet, overeenkomstig de methode opgenomen in bijlage III, deel G, bij Verordening (EG) nr. 152/2009, berekend op de droge stof, bedraagt niet meer dan 4,5 gewichtspercenten.

2.

Onderverdeling 2306 90 05 omvat uitsluitend de afvallen verkregen bij de winning van olie uit maiskiemen met de volgende gehalten, berekend in gewichtspercenten op de droge stof:

a) producten met een vetgehalte van minder dan 3 gewichtspercenten:

— zetmeelgehalte: minder dan 45 gewichtspercenten;

— proteïnegehalte (stikstof x 6,25): 11,5 of meer gewichtspercenten;

b) producten met een vetgehalte van 3 of meer doch niet meer dan 8 gewichtspercenten:

— zetmeelgehalte: minder dan 45 gewichtspercenten;

— proteïnegehalte (stikstof x 6,25): 13 of meer gewichtspercenten.

Deze afvallen mogen voorts geen bestanddelen bevatten die niet van de maiskorrel afkomstig zijn.

Voor de bepaling van het zetmeel- en proteïnegehalte zijn de methoden van toepassing die zijn omschreven in Verordening (EG) nr. 152/2009, bijlage III, delen K en C.

Voor de bepaling van het vetgehalte en het vochtgehalte zijn de methoden van toepassing die zijn omschreven in Verordening (EG) nr. 152/2009, bijlage III, delen G en A, respectievelijk.

Producten die bestanddelen van mais bevatten die niet aan het oliewinningsproces onderworpen zijn geweest en aan de werkelijke afvallen zijn toegevoegd, zijn van deze onderverdeling uitgezonderd.

3.

Voor de toepassing van de onderverdelingen 2307 00 11, 2307 00 19, 2308 00 11 en 2308 00 19, wordt verstaan onder:

— effectief alcohol-massagehalte: het aantal kg zuivere alcohol, aanwezig in 100 kg van het product;

— potentieel alcohol-massagehalte: het aantal kg zuivere alcohol dat kan ontstaan door totale vergisting van de suiker die in 100 kg van het product aanwezig is;

— totaal alcohol-massagehalte: de som van het effectief en het potentieel alcohol-massagehalte;

— % mas: het symbool voor het alcohol-massagehalte.

4.

Voor de toepassing van de onderverdelingen 2309 10 11 tot en met 2309 10 70 en 2309 90 31 tot en met 2309 90 70 worden als „zuivelproducten” aangemerkt, de producten bedoeld bij de posten 0401, 0402, 0404, 0405 en 0406 en de onderverdelingen 0403 20 11 tot en met 0403 20 39, 0403 90 11 tot en met 0403 90 69, 1702 11 00, 1702 19 00 en 2106 90 51.

5.

Onderverdeling 2309 90 20 omvat uitsluitend afvallen verkregen bij de vervaardiging van maiszetmeel, met uitzondering van mengsels van dergelijke afvallen met producten verkregen uit andere planten of met producten verkregen bij de vervaardiging van maiszetmeel door middel van een andere dan de natte methode, bevattende:

— resten van het zeven van mais, gebruikt voor de vervaardiging van maiszetmeel door middel van de natte methode, tot een hoeveelheid van niet meer dan 15 gewichtspercenten en/of

— resten van zwelwater van mais afkomstig van de behandeling van mais door middel van de natte methode, gebruikt voor de vervaardiging van alcohol of van andere producten uit zetmeel.

Deze afvallen kunnen bovendien resten, ontstaan bij de winning van olie uit maiskiemen, verkregen door middel van de natte methode, bevatten.

Het gehalte aan zetmeel, overeenkomstig de methode opgenomen in bijlage III, deel K, bij Verordening (EG) nr. 152/2009, berekend op de droge stof, bedraagt niet meer dan 28 gewichtspercenten, het gehalte aan vet, overeenkomstig de methode opgenomen in bijlage III, deel G, bij Verordening (EG) nr. 152/2009, berekend op de droge stof, bedraagt niet meer dan 4,5 gewichtspercenten en het gehalte aan proteïne bedraagt niet meer dan 40 gewichtspercenten, berekend op het droge gewicht overeenkomstig bijlage III, deel C, bij Verordening (EG) nr. 152/2009.