Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

6 Equivalente goederen

6.1 Voorwaarden

Equivalente goederen zijn niet-Uniegoederen die in plaats van de onder de regeling passieve veredeling geplaatste goederen worden gebruikt of verwerkt.

Deze equivalente goederen moeten:

  • onder dezelfde 8-cijferige GN-code zijn ingedeeld,
  • dezelfde handelskwaliteit, en
  • dezelfde technische kenmerken hebben als de goederen die zij vervangen.

(artikel 223, lid 1 DWU)

Let op!  Let op!

Naast het begrip 'equivalente goederen' bestaat het begrip 'systeem uitwisselingsverkeer'.

Als Uniegoederen die gebreken vertonen worden vervangen door niet-Uniegoederen (een zogenaamd vervangend product) in het kader van herstelling, dan is geen sprake van gebruik van equivalente goederen, maar van het gebruik van het systeem uitwisselingsverkeer.

Zie voor informatie over het systeem uitwisselingsverkeer hoofdstuk 7 van dit onderdeel.

Het gebruik van equivalente goederen moet specifiek zijn vergund. De vergunninghouder moet in zijn vergunning passieve veredeling toestemming hebben om hiervan gebruik te mogen maken.

Let op!  Let op!

Een aanvraag voor een vergunning passieve veredeling kan niet op basis van een douaneaangifte worden gedaan wanneer sprake is van het gebruik van equivalente goederen.
(artikel 163, lid 2 GVo.DWU)

Het gebruik van equivalente goederen is toegestaan op voorwaarde dat de goede werking van de regeling, met name wat douanetoezicht betreft, is verzekerd. Een geautoriseerd marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen (AEO-C) wordt geacht hieraan te voldoen voor zover bij de AEO-vergunning rekening is gehouden met de activiteit in het kader van het gebruik van equivalente goederen voor de betrokken regeling.
(artikel 223, lid 2 DWU)

Het is niet van belang of het gebruik van equivalente goederen systematisch is of niet. Het gebruik van equivalente goederen kan zelfs worden toegestaan als er slechts in incidentele gevallen gebruik van wordt gemaakt.
(artikel 169, lid 1 GVo.DWU)

In de volgende gevallen is het gebruik van equivalente goederen bij de regeling passieve veredeling niet toegestaan:

  • wanneer de niet-Uniegoederen die worden verwerkt in plaats van de onder de regeling passieve veredeling geplaatste Uniegoederen, onderworpen zouden zijn aan een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer
  • wanneer goederen of producten genetisch zijn gewijzigd of elementen bevatten die een genetische wijziging hebben ondergaan
  • wanneer biologische goederen worden vervangen door traditioneel geproduceerde goederen en wanneer traditioneel geproduceerde goederen worden vervangen door biologische goederen
  • wanneer de onder de regeling passieve veredeling geplaatste goederen in bijlage 71-02 GVo.DWU opgenomen zijn

(artikel 169, lid 3, lid 5 en lid 7 GVo.DWU en punt I en III van bijlage 71-04 GVo.DWU)

Het gebruik van equivalente goederen is niet onderworpen aan de formaliteiten voor de plaatsing van goederen onder de regeling passieve veredeling.
(artikel 268, lid 1 UVo.DWU)

De vergunninghouder moet in zijn administratie de gegevens vermelden aan de hand waarvan het douanetoezicht en controles op het gebruik van equivalente goederen kunnen worden uitgeoefend.
(artikel 178, lid 1 letter l GVo.DWU)

6.2 Passieve veredeling EX/IM en IM/EX

Het gebruik van equivalente goederen kan bij de regeling passieve veredeling plaatsvinden in de volgende gevallen.

6.2.1 Passieve veredeling EX/IM

In het geval van passieve veredeling EX/IM is sprake van de uitvoer van Uniegoederen in het kader van de regeling passieve veredeling voorafgaand aan de invoer van veredelingsproducten.
(artikel 1, punt 28 GVo.DWU)

Uniegoederen (bijvoorbeeld stof uit Nederland) worden geplaatst onder de regeling passieve veredeling en tijdelijk uit het douanegebied van de Unie uitgevoerd om te worden veredeld (in India). In plaats van bij de veredeling gebruik te maken van deze Uniegoederen, worden equivalente goederen (stof uit India) gebruikt. De veredelingsproducten (T-shirts) worden vervolgens in het vrije verkeer gebracht.

In het geval van passieve veredeling EX/IM is altijd een gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) vereist. Zie voor informatie over INF bijlage 2 van dit onderdeel.

6.2.2 Passieve veredeling IM/EX

In het geval van passieve veredeling IM/EX is sprake van de invoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling passieve veredeling voorafgaand aan de uitvoer van de goederen die zij vervangen.
(artikel 223, lid 2 letter d DWU en artikel 1, punt 27 GVo.DWU)

De uit equivalente goederen (niet-Uniegoederen) verkregen veredelingsproducten (bijvoorbeeld T-shirts gemaakt van stof uit India) worden eerst in het vrije verkeer gebracht. In de douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling in het vrije verkeer brengen moet als gevraagde regeling worden vermeld code 46. De Uniegoederen (stof uit Nederland) worden daarna geplaatst onder de regeling passieve veredeling.

Let op!  Let op!

De vergunning passieve veredeling IM/EX moet geldig zijn op de datum van aanvaarding van de douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling in het vrije verkeer brengen van de veredelingsproducten.

De vergunning passieve veredeling IM/EX hoeft niet geldig te zijn op de datum waarop de Uniegoederen onder de regeling passieve veredeling worden geplaatst.

In de vergunning passieve veredeling wordt de termijn vastgesteld waarbinnen de Uniegoederen die door equivalente goederen zijn vervangen onder de regeling passieve veredeling moeten worden geplaatst. Deze termijn mag niet langer zijn dan 6 maanden. Deze termijn gaat in op de datum van aanvaarding van de douaneaangifte voor het vrije verkeer van de met equivalente goederen vervaardigde veredelingsproducten.

Op verzoek van de vergunninghouder kan de termijn (ook na het verstrijken ervan) worden verlengd, op voorwaarde dat de totale termijn niet meer bedraagt dan 12 maanden. De aanvraag voor verlenging van de termijn moet worden ingediend voordat de Douane de vergunninghouder in kennis heeft gesteld van het verstrijken van de termijn.

(artikel 242, lid 1 GVo.DWU)

Als geen aanvraag voor verlenging van de termijn is ingediend en door het verstrijken van de termijn een douaneschuld is ontstaan, dan kan deze douaneschuld in bepaalde gevallen tenietgaan. Zie voor informatie over tenietgaan van de douaneschuld onderdeel 30.00.00 van dit Handboek.

Er moet zekerheid worden gesteld voor het bedrag aan invoerrechten dat verschuldigd zou zijn indien de vervangen Uniegoederen niet (binnen de termijn) onder de regeling passieve veredeling worden geplaatst. Zie voor informatie over zekerheidstelling onderdeel 27.00.00 van dit Handboek.
(artikel 242, lid 2 GVo.DWU)

Ter informatie!  Voorbeeld

Een auto is vervaardigd in Japan onder de regeling passieve veredeling IM/EX en is aangegeven voor het vrije verkeer in Nederland. In het fabricageproces werd een niet-Unie motor gebruikt als equivalente goed.

Douanewaarde auto: € 50.000

Statistische waarde motor: € 10.000

Kosten van de buiten het douanegebied van de Unie verrichte veredeling: € 40.000

Percentage invoerrecht auto: 10%

Bedrag aan invoerrechten auto zonder uitvoer motor: € 5.000 (€ 50.000 x 10%)

Bedrag aan invoerrechten passieve veredeling IM/EX: € 4.000 (€ 40.000 x 10%)

Het bedrag aan te stellen zekerheid is in dit geval: € 1.000 (€ 5.000 - € 4.000)

Deze zekerheid kan worden vrijgegeven als een Unie motor (bijvoorbeeld uit Duitsland) wordt uitgevoerd onder de regeling passieve veredeling IM/EX. Om de berekening van het bedrag van de zekerheid mogelijk te maken, moeten de handelsdocumenten die bij de douaneaangifte voor het vrije verkeer worden verstrekt informatie verschaffen over de statistische waarde van de motor.

In het geval van passieve veredeling IM/EX waarbij meer dan 1 lidstaat betrokken is, is een gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) vereist. Zie voor informatie over INF bijlage 2 van dit onderdeel.