10 Monsterneming van granen
10.1 Algemeen
Wanneer van een bepaalde zending een monster wordt genomen, moet dit monster representatief zijn voor de gehele zending. Het monster moet in ieder opzicht overeenkomen met de gemiddelde eigenschappen en samenstelling van de zending waar zij deel van uitmaakt en moet een doorsnee zijn van de aangegeven zending. In dit onderdeel wordt beschreven op welke wijze een monster van graan, graanproduct of graanafval moet worden samengesteld.
Graan is een verzamelnaam voor de vruchten van eenzaadlobbige cultuurgewassen uit de familie van grassen. Graan wordt geteeld voor zijn eetbare bestanddelen. Tot de bekendste graansoorten behoren tarwe, gerst, haver, rogge, spelt, rijst en maïs. Voor de te bemonsteren hoeveelheid van de diverse graansoorten wordt verwezen naar Bijlage 2 (onderdeel 13 van HD 12.10.00).
Voor de bemonstering van de volgende goederen zijn Unie bepalingen vastgesteld:
- diervoeders (zie paragraaf 10.8.1);
- durumtarwe (harde tarwe), zachte tarwe of glazige maïs wanneer deze wordt ingevoerd met toepassing van een bepaald contingent of een bepaalde forfaitaire verlaging van het invoerrecht (Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2023/2835) (zie paragraaf 10.8.2).
Voor alle andere graan, graanproducten en afvallen verkregen door de bewerking van graan zijn geen specifieke Uniebepalingen voor de wijze waarop het monster moet worden genomen. Zie voor deze producten de paragrafen 10.2 tot en met 10.7.
Indien bij bemonstering een deel van een zending graan, graanproduct of graanafval van dezelfde klasse wordt onderzocht of bemonsterd, gelden de resultaten van het gedeeltelijke onderzoek, of van de analyse of het onderzoek van de monsters, voor alle goederen van deze aangifte. De aangever kan om een aanvullend onderzoek of aanvullende monsterneming van de goederen verzoeken. (artikel 190, lid 1 DWU)
10.2 Wijze van monstername
Bij het nemen van monsters van goederen is sprake van de volgende begrippen:
| Benaming | Omschrijving | ||
| Zending | Een geïdentificeerde hoeveelheid waarbij gemeenschappelijke kenmerken zijn vastgesteld, zoals herkomst, soort, type verpakking, verpakker, verzender of etikettering | ||
| Partij | Een zending of een geïdentificeerd deel van de zending | ||
| Basismonster | Een hoeveelheid die op een bepaald punt uit de partij is genomen | ||
| Verzamelmonster | Het geheel van basismonsters van dezelfde partij | ||
| Deelmonster | Een gedeelte van het verzamelmonster dat wordt verkregen door representatief verkleinen van dit monster | ||
| Eindmonster | Een gedeelte van het verzamelmonster (gemengd), het deelmonster of van het gehomogeniseerde verzamelmonster | ||
Let op!
De definitie van zending verschilt van de definitie zoals beschreven in hoofdstuk 2 van HD 00.00.25 Afkorting, definities
De monsters moeten representatief zijn voor de zending. Neem daarom meerdere basismonsters uit een zending. Tenzij anders is vermeld, worden de basismonsters op drie of meer willekeurige plaatsen van de hele zending genomen. Deze basismonsters voegt het Douane Laboratorium daarna samen tot een verzamelmonster.
In dit onderdeel wordt beschreven hoe vaste stoffen in de vorm van poeder, grove of fijne deeltjes, korrels en andere vormen die typisch zijn voor stortgoed moeten worden bemonsterd. Bulkgoederen kunnen in verpakkingen of los (zonder verpakking) worden vervoerd. Tijdens het vervoer en de opslag kunnen dergelijke producten worden verpakt in balen, zakken van verschillende grootte enz. Onverpakt kunnen deze goederen worden vervoerd in vaartuigen en vrachtschepen, spoorwagons, vrachtwagens enz. Tot slot kunnen ze in silo's en op opslagplatforms worden bewaard.
Let bij het nemen van monsters op het volgende:
- Het te gebruiken gereedschap is schoon en droog en heeft geen abnormale geur.
- De monsters, het bemonsteringsgereedschap en de verpakkingen van de monsters zijn beschermd tegen elke toevallige beschadiging, bijvoorbeeld door regen of stof.
- Neem basismonsters uit gestorte zendingen of uit verpakte (zakken, dozen, vaten enz.) zendingen. Gebruik hiervoor de volgende gereedschappen:
Overzicht gereedschappen:
| Soort zending | Gereedschap |
|---|---|
| Verpakte zending | monstersteker; handscheppen. |
| Gestorte zending | grote schoppen; handscheppen; monsterstekers; mechanische bemonsteringstoestellen; andere apparaten voor het herhaald nemen van kleine monsters tijdens het storten van oliehoudende zaden. |
10.3 Wijze van aanbieden
10.3.1 Algemeen
Als de wijze van vervoer of opslag het onmogelijk maakt om basismonsters van de hele zending te nemen, moet de bemonstering ervan bij voorkeur gebeuren wanneer de zending in beweging is.
Bij het bemonsteren van een zending in beweging moet op minstens drie plaatsen een basismonster worden genomen. Aan het begin, in het midden en bijna op het einde van het lossen. Het verzamelmonster bestaat uit alle basismonsters.
De exploitant van het bedrijf of zijn vertegenwoordiger wordt in kennis gesteld van de bemonsteringsprocedure.
10.3.2 Grote zendingen die vervoerd worden per schip
- Dynamische bemonstering van grote zendingen die vervoerd worden per schip
De bemonstering wordt gedaan per zending (aangifte). De bemonstering van grote zendingen in schepen wordt bij voorkeur uitgevoerd terwijl het product in beweging is (dynamische bemonstering).
Houd bij het nemen van basismonsters rekening met het feit dat de zending verdeeld kan zijn over meerdere ruimen.
Het lossen van een schip kan een aantal dagen in beslag nemen. Doorgaans moet de bemonstering worden verricht op gezette tijden tijdens de gehele duur van het lossen. Houdt hiermee rekening bij het uitvoeren van de bemonstering.
Ook als de bemonstering automatisch gebeurt, is de aanwezigheid van de douane noodzakelijk. In geval de automatische bemonstering gebeurt met vaste parameters die tijdens de bemonstering niet kunnen worden gewijzigd en de basismonsters worden verzameld in een gesloten opvangbak, waardoor iedere mogelijke fraude wordt uitgesloten, is de aanwezigheid van de douane alleen verplicht bij het begin van de bemonstering, telkens wanneer de opvangbak van de monsters moet worden vervangen en aan het einde van de bemonstering.
- Bemonstering van zendingen die vervoerd worden per schip door statische bemonstering
Statische bemonstering betekent van bemonstering van goederen die niet in beweging zijn. Als de bemonstering op statische wijze gebeurt, moet dezelfde procedure als die voor van bovenaf toegankelijke opslaginstallaties (silo’s) worden toegepast. (zie paragraaf 10.3.4)
De bemonstering moet worden verricht op het (van boven) toegankelijke deel van de zending/het ruim). Het aantal basismonsters wordt bepaald aan de hand van de grootte van de zending.
10.3.3 Bemonstering van grote zendingen in loodsen
De bemonstering moet worden verricht op het toegankelijke deel van de zending.
10.3.4 Bemonstering van opslaginstallaties (silo’s)
- Bemonstering van silo's die (gemakkelijk) van bovenaf toegankelijk zijn
De bemonstering moet worden verricht op het toegankelijke deel van de zending. Het aantal basismonsters wordt bepaald aan de hand van de grootte van de zending.
- Bemonstering van silo’s die niet van bovenaf toegankelijk zijn (afgesloten silo’s)
Graan, graanproduct of graanafval die in dergelijke silo’s zijn opgeslagen, kunnen niet statisch bemonsterd worden. Daarom moet, indien het graan, graanproduct of graanafval in de silo moet worden bemonsterd en er geen mogelijkheid is om de zending te verplaatsen, met de exploitant worden overeengekomen dat hij of zij de douane meedeelt wanneer de silo’s worden gelost, zodat het graan, graanproduct of graanafval kan worden bemonsterd terwijl het in beweging is.
De bemonsteringsprocedure bestaat uit het vullen van een opvangbak met 50 à 100 kg en de bemonstering ervan. De grootte van het verzamelmonster komt overeen met de hele zending en het aantal basismonsters staat in verhouding tot de hoeveelheid van de silo die in een opvangbak is gestort voor bemonstering. Bepaal de werkwijze aan de hand van de plaatselijke omstandigheden. Voor hoeveelheden die moeten worden bemonsterd, zie paragraaf 10.4.1.
10.3.5 Bemonstering van los graan, graanproduct of graanafval in containers
Deze zendingen kunnen vaak alleen worden bemonsterd tijdens het lossen. In bepaalde gevallen is het niet mogelijk om te lossen op de plaats van de daadwerkelijke locatie van de invoer of controle en daarom moet de bemonstering plaatsvinden wanneer de containers worden gelost in Nederland. Ligt de bestemming in een andere lidstaat, maar heeft de indiener van de daadwerkelijke aangifte ten invoer er voor gekozen om de invoeraangifte in Nederland te verrichten, dan dient elk afzonderlijke container van de zending bemonsterd te worden.
Let op!
De uiteindelijke bestemming van een container heeft geen invloed op het aantal te nemen monsters. Van elke container afzonderlijk moeten monsters worden genomen.
10.4 Monsterneming bulk
10.4.1 Monsterneming van losse bulkgoederen
In het geval van onverpakt vervoerde bulkgoederen, moeten er gelijke hoeveelheden basismonsters worden genomen op drie of meer willekeurige plaatsen van de hele zending.
Overzicht van de hoeveelheid van de zending en de hoeveelheid van het te nemen monster.
De hoeveelheid van een eindmonster uit een verzamelmonster genoemd in paragrafen 10.4.1 t/m 10.4.3 volgen uit bijlage 2, tabel 17 van HD 12.10.00.
Let op!
Ten aanzien van durumtarwe (harde tarwe), zachte tarwe en glazige maïs wijkt de hoeveelheid van het verzamelmonster, dat naar het Douane Laboratorium gestuurd moet worden, af van de hoeveelheden zoals deze in paragraaf 10.4.1 staan beschreven. Voor deze producten moet bijlage 2 (HD 12.10.00, paragraaf 13) worden aangehouden.
| Hoeveelheid zending | Aantal basismonsters | Hoeveelheid basismonster | Hoeveelheid verzamelmonster |
|---|---|---|---|
| Max 5 ton | 3 | Maximaal 500 gram | Min 1,0 kg, max 1,5 kg |
| Van 5 tot 500 ton | 20 | 100 gram | 2,0 kg |
| Meer dan 500 ton | 36 | 100 gram | 3,6 kg |
10.4.2 Monsterneming van verpakte bulkgoederen
Overzicht van de hoeveelheid van de zending en de hoeveelheid van het te nemen monster
| Aantal verpakkingen | Aantal te openen verpakkingen voor bemonstering | Grootte basismonster | Hoeveelheid verzamelmonster |
|---|---|---|---|
| 1-25 | 2 | 500 gram | 1 kg |
| 26-100 | 5 | 200 gram | 1 kg |
| Meer dan 100 | 10 | 200 gram | 2 kg |
Werkwijze:
- Controleer of de goederen tot één enkele zending behoren. Neem bij meerdere zendingen een monster van iedere zending.
- Controleer of de te bemonsteren goederen uit dezelfde productie komen. Een verzamelmonster mag enkel worden samengesteld uit verpakkingen die tot dezelfde zending behoren.
- Neem gelijke hoeveelheden basismonsters uit de verschillende verpakkingen voor vervoer die op verschillende posities liggen in het vervoersmiddel of in de opslagplaats.
- Beschadigde verpakkingen mogen niet worden gebruikt als deel van het verzamelmonster.
Afhankelijk van het product en de vervoerswijze kunnen verschillende instrumenten worden gebruikt voor de bemonstering: als de zakken open zijn, een handschep of een cilindrische of conische steker anders monsterstekers om de verpakking door te prikken, enz.
10.4.3 Monsterneming van een zending verdeeld over verschillende containers
Overzicht van een zending die verdeeld is over verschillende containers en de hoeveelheid van het te nemen monster.
| Aantal containers | Aantal te openen containers voor bemonstering | Aantal te nemen basismonster over de partijen | Grootte basismonster | Hoeveelheid verzamelmonster |
|---|---|---|---|---|
| 1-25 | Alle | 2 per container met een minimum van 20 voor de hele zending | 100 gram | Min 2,0 kg, max 5,0 kg |
| 26-100 | Alle | 2 per container | 50 gram | Min 2,5 kg, max 10,0 kg |
| Meer dan 100 | Alle | 2 per container | 25 gram | Min 5,0 kg |
Werkwijze:
- Controleer of de goederen tot één enkele zending behoren. Neem bij meerdere zendingen een monster van iedere zending.
- Controleer of de te bemonsteren goederen uit dezelfde productie komen. Een verzamelmonster mag enkel worden samengesteld uit verpakkingen die tot dezelfde zending behoren.
- Neem gelijke hoeveelheden basismonsters uit de verschillende containers.
10.5 Monsters verpakken en merken
Gebruik voor het verpakken van de monsters:
- kunststof zakken, flessen of potten;
- fijngeweven zakken.
Verpak de monsters in vochtdichte verpakkingen voorzien van een hermetische sluiting. Vul de verpakkingen geheel en verzegel deze daarna om elke wijziging van het oorspronkelijke vochtgehalte van de monsters te voorkomen.
Het labelen wordt beschreven in 12.10.00 hoofdstuk 2, paragraaf 2.1.9.
10.6 Monsters verzenden
Stuur de eindmonsters zo spoedig mogelijk naar het Douane laboratorium.
10.7 gegevens in PLATO opnemen
Zet in PLATO de volgende informatie:
- de staat waarin het monster zich bevindt;
- de omstandigheden die de monsterneming kunnen hebben beïnvloed.
10.8 Uitzonderingen
10.8.1 Monsterneming diervoeders
Bij de monsterneming van diervoeders moeten de voorschriften van Verordening (EG) nr. 152/2009 worden gevolgd; deze voorschriften worden hierna behandeld waarbij de volgende onderwerpen aan bod komen:
- algemeen;
- bemonstering van basismonsters;
- bereiding van de verzamelmonsters;
- bereiding van de eindmonsters;
- verpakking van de eindmonsters;
- bevindingen in PLATO;
- bestemming van de monsters.
Algemeen
In Verordening (EG) nr. 152/2009 worden aanwijzingen gegeven met betrekking tot de monsterneming van diervoeders voor wat betreft de kwaliteit en samenstelling. De aldus verkregen monsters worden representatief geacht voor de aangeboden partijen.
De bemonsteringsapparatuur moet zijn vervaardigd uit materiaal dat de te bemonsteren producten materieel niet beïnvloedt. Deze apparatuur kan door de lidstaten worden goedgekeurd.
De hierna genoemde apparatuur wordt voor de bemonstering van vaste voeders aanbevolen:
| Apparatuur | Opmerkingen |
| Schop met platte bodem en verticale randen | |
| Boor met lange gleuf of met een in vakken ingedeelde gleuf | De afmetingen van de boor moeten zijn aangepast aan de kenmerken van de partij (diepte van de verpakking, afmetingen van de zak enzovoort) en aan de grootte van de deeltjes waaruit het voeder is samengesteld |
| Mechanische bemonstering | Voor de bemonstering van voeder dat in beweging is, mag gebruik worden gemaakt van goedgekeurde mechanische apparatuur. De mechanische apparatuur wordt als geschikt beschouwd wanneer ten minste de hele doorsnede van de stroom wordt bemonsterd |
| Monsterverdeler | Voor het nemen van basismonsters, alsmede voor de bereiding van deelmonsters en van eindmonsters, mag gebruik worden gemaakt van apparatuur waarmee het monster in ongeveer gelijke delen kan worden verdeeld |
De monsters moeten zo snel mogelijk worden genomen en bereid, met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen die vereist zijn om verandering of verontreiniging van het product te voorkomen. De bemonsteringsapparatuur alsmede de binnenoppervlakken van de monsterpot(ten) óf monstercontainer(s) die bestemd zijn voor de monsters, moeten schoon en droog zijn.
In dit onderdeel worden de kwantitatieve vereisten genoemd die van toepassing zijn bij de controle van stoffen of producten die gelijkmatig in het voeder zijn verdeeld. De grootte van de partij moet het mogelijk maken dat ieder deel van deze partij kan worden bemonsterd.
In de volgende tabel is per aanbiedingsvorm het minimum aantal basismonsters vastgesteld die uit de partij moeten worden genomen.
| Soort verpakking | Hoeveelheid basismonsters |
| Onverpakte voeders (vast) | Minimum aantal basismonsters: Partijen van minder dan 2,5 ton: 7 basismonsters Partijen van meer dan 2,5 ton: de wortel uit 20 maal het aantal tonnen waaruit de partij is samengesteld tot maximaal 40 basismonsters1); Bijv. bij 6 ton wordt het aantal basismonsters als volgt berekend: |
| Onverpakte voeders (vloeibaar) | ≤ 2,5 ton of ≤ 2500 liter: 4 basismonsters> 2,5 ton of > 2500 liter: 7 basismonsters |
| Verpakte voeders (vast en vloeibaar) | Minimum aantal te bemonsteren verpakkingen 2): 1 tot 20 stuks: 1 eenheid 2 tot 150 stuks: 3 eenheden 151 tot 400 stuks: 5 eenheden > 400 stuks: ¼ van de wortel van het aantal eenheden (tot 40 eenheden) |
| Minerale voeders in de vorm van blokken en likstenen | Minimum aantal te bemonsteren blokken of likstenen 43): een blok of liksteen per partij van 25 eenheden, tot een maximum van 4 blokken of likstenen; |
Let op!
1) Wanneer de uitkomst een gebroken getal is, moet dit getal op het eerstvolgende hogere gehele getal worden afgerond
2) Voor de verpakkingen waarvan de inhoud niet meer dan 1 kg of 1 liter bedraagt, vormt de inhoud van een oorspronkelijke verpakking één basismonster
3) Voor blokken of likstenen waarvan het gewicht per eenheid niet meer dan 1 kg bedraagt, vormt één blok één basismonster
4) Liksteen (of zoutsteen): een massief blok zout, dat wordt gebruikt om boerderijdieren in hun behoefte aan mineralen te voorzien;
De basismonsters moeten op willekeurige wijze uit de gehele partij worden genomen. De massa of het volume daarvan moet ongeveer gelijk zijn.
Bij onverpakte diervoeders kunnen de monsters eventueel worden getrokken wanneer de partij in beweging wordt gebracht (laden of lossen).
Omdat bij verpakte voeders het aantal te bemonsteren verpakkingen beperkt is, moet uit de inhoud van elke verpakking met behulp van een boor of een schop een gedeelte worden genomen. Eventueel moeten de monsters worden genomen nadat de verpakkingen afzonderlijk zijn geleegd.
Omdat bij vloeibare of halfvloeibare homogene of te homogeniseren voeders het vereiste aantal te bemonsteren eenheden beperkt is, moet tenminste uit elke eenheid een monster worden genomen na eventueel de inhoud ervan gehomogeniseerd te hebben. De basismonsters kunnen eventueel worden genomen bij het aftappen van het product.
Omdat bij vloeibare of halfvloeibare voeders die niet gehomogeniseerd kunnen worden het vereiste aantal te bemonsteren eenheden beperkt is, moeten de monsters op verschillende niveaus worden genomen. De monsters mogen ook worden genomen bij het aftappen van het product, na de eerste delen ervan te hebben verwijderd. In beide gevallen mag het totale volume van de monsters niet minder dan 10 liter bedragen.
Omdat bij minerale voeders in de vorm van blokken en likstenen het vereiste aantal te bemonsteren blokken of likstenen beperkt is, moet een gedeelte van elk blok of elke liksteen worden genomen.
Bereiding van de verzamelmonsters
Per partij is een enkel verzamelmonster vereist. De totale massa of het totale volume van de deelmonsters die bestemd zijn om het verzamelmonster te vormen, mag niet minder bedragen dan de hierna vermelde hoeveelheden:
| Aanbiedingsvorm product | Grootte van het verzamelmonster | |
| Onverpakte en verpakte voeders | 4 kg | |
| Vloeibare of half-vloeibare voeders | 4 liter | |
| Minerale voeders in de vorm van blokken en likstenen | waarvan het gewicht per eenheid meer dan 1 kg bedraagt: 4 kg; waarvan het gewicht per eenheid niet meer dan 1 kg bedraagt: gewicht van 4 oorspronkelijke blokken of likstenen | |
| Ruwvoedergewassen/voedergewassen | 4 kg | |
De basismonsters worden samengevoegd zodat één enkel verzamelmonster tot stand komt.
Na eventuele verkleining worden uit het verzamelmonster eindmonsters verkregen. Tenminste een eindmonster moet worden geanalyseerd. De voor de analyse bestemde massa of volume van het eindmonster mag niet minder bedragen dan de hieronder vermelde hoeveelheden in bijlage 2 in HD 12.10.00.
Bereiding van de eindmonsters
Elk verzamelmonster wordt zorgvuldig gemengd teneinde een homogeen monster te verkrijgen. Verklein daartoe indien nodig, het verzamelmonster tot tenminste 2 kg of 2 liter (deelmonster) hetzij met behulp van een mechanische monsterverdeler, hetzij door verdeling in kwartieren
Let op!
Maak, indien nodig, bij elk verzamelmonster afzonderlijk de brokstukken fijn (door ze eventueel van de massa te scheiden en vervolgens het geheel weer samen te voegen).
Bereid vervolgens minstens twee laboratoriummonsters met ongeveer dezelfde massa of hetzelfde volume, zoals vermeld in bijlage 2 van HD 12.10.00. Elk monster moet in een daartoe geschikte monsterpot óf monstercontainer worden overgebracht. Zorg ervoor dat het monster goed verpakt is, zodat er geen wijziging in de samenstelling van het monster kan plaatsvinden tijdens het vervoer of de opslag.
Verpakking van de eindmonsters
De monsterpot(ten)/monstercontainer(s) of verpakkingen moeten zodanig verzegeld en geëtiketteerd worden (het etiket moet deel uitmaken van het zegel) dat het onmogelijk is deze te openen zonder het zegel te beschadigen.
Bevindingen in PLATO
Voor elke monsterneming moet de bevindingen worden ingevuld in PLATO, op grond waarvan de bemonsterde partij op ondubbelzinnige wijze kan worden geïdentificeerd. In het verslag moet tevens melding worden gemaakt van elke afwijking van de bemonsteringsprocedure zoals voorgeschreven in deze verordening.
Bestemming van de monsters
De eindmonsters moeten zo spoedig mogelijk naar het Douane Laboratorium worden gestuurd.
10.8.2 Monsterneming van zachte tarwe van hoge kwaliteit, van durumtarwe (harde tarwe) en van glazige maïs
Bij de invoer van zachte tarwe van hoge kwaliteit (GN code 1001 9099) of van durumtarwe (harde tarwe; GN code 1001 1900) of van glazige maïs (GN code 1005 9000) kan - onder voorwaarden - een forfaitaire verlaging van het invoerrecht worden toegepast. Een van de voorwaarden is dat het product moet voldoen aan bepaalde eigenschappen.
Om te controleren of de ten invoer aangegeven goederen hier ook aan voldoen, moeten deze worden bemonsterd en geanalyseerd. Voor de wijze waarop de bemonstering moet plaatsvinden, is Verordening (EG) nr. 152/2009 voorgeschreven. Hoewel Verordening (EG) nr. 152/2009 is opgesteld voor de bemonstering van diervoeders, moeten bij toepassing van de verlaagde invoerheffing, de in deze verordening beschreven procedures analoog worden toegepast voor de bemonstering van durumtarwe (harde tarwe) of zachte tarwe en van glazige maïs. Zie voor de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 152/2009, de aanwijzingen bij HD 12.10.00, paragraaf 10.4.1.
(artikel 21 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2023/2834)
Om in aanmerking te kunnen komen voor de forfaitaire verlaging, moet het product aan bepaalde volgende eisen voldoen; ter controle hiervan worden de volgende elementen bij de monsterneming onderzocht:
Te onderzoeken eigenschappen
| Soort | Onderzochte eigenschappen |
|---|---|
| Zachte tarwe van hoge of gemiddelde kwaliteit | Voor het eiwitgehalte: het soortelijk gewicht en het aandeel aan uitschot (Schwarzbesatz) zoals omschreven in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2023/2834 |
| Durumtarwe | Voor het soortelijk gewicht: het aandeel aan uitschot (Schwarzbesatz) en het aandeel aan glazige korrels. |
| Glazige maïs | Voor de bepaling van de flotatie-index: het soortelijk gewicht en het aandeel aan glazige korrels. |