7 Proces aangiftebehandeling en werkzaamheden bij de verschillende douaneregelingen
7.1 Controles door CERTEX in DMS en gebruik overige coderingen in de aangifte m.b.t. gefluoreerde broeikasgassen.
Werking CERTEX en DMS
CERTEX vergelijkt of bepaalde gegevens die in de aangifte in DMS zijn vermeld overeenkomen met de gegevens in het vergunningsysteem.
Bij het indienen van aangifte voor aanvaarding stuurt DMS een elektronisch bericht naar CERTEX. Dit bericht wordt getriggerd door de bescheidscodes die worden gebruikt in de aangifte. Voor een registratie (hetgeen ook een vergunning is) om te mogen invoeren gebruikt DMS de code Y123 (tabel 380 codeboek Douane, aanvullende referentie). Deze moet worden ingevuld in DMS bij gegevenselement (hierna: GE) 12.04.002 gevolgd door het referentienummer in GE 12.04.001.
CERTEX “kijkt” in het achterliggende F-gas portaal of de gegevens overeenkomen. Dit alles op basis van de coderingen die in GE 12.03 of GE12.04 worden aangegeven.
Ook bepaalde type vrijstellingen of bepaald gebruik van de gefluoreerde broeikasgassen (b.v. militaire goederen) wordt aangegeven middels een codering. CERTEX gebruikt deze coderingen niet om af te wijzen maar gebruikt deze wel voor de rapportagefunctie die EU verplicht is in het kader van het verdrag.
CERTEX houdt ook het quotumbeheer bij. Hiervoor gebruikt het verschillende codes:
- Y120, indien de importeur minder dan 10 ton CO2 equivalent op de markt brengt;
- Y125, waarmee de importeur aangeeft dat de gefluoreerde broeikasgassen onder de quotumregling vallen. CERTEX controleert of er voldoende quotum aanwezig is en schrijft dit real time af;
- Y951, Y972, nettomassa van de gefluoreerde broeikasgassen die (onder voorwaarden) zijn vrijgesteld van quotumbepalingen. Er wordt geen quotum afgeschreven door CERTEX. (zie hoofdstuk 6.8.7);
- Y121 geeft aan hoeveel CO2 equivalent het betreft. Voor bulk gebruikt CERTEX de hoeveelheid die is aangegeven in GE 18.01 in combinatie met de aangegeven stof (GN code);
- Voor goederen met gefluoreerde broeikasgassen moet een tussenstap gemaakt worden door aan te geven hoeveel F gas in het apparaat of product aanwezig is (Y163) en de aangever moet dit “vertalen” via de bijlagen uit de verordening naar equivalent CO2 (Y121). Dat wordt uiteindelijk afgeschreven van het quotum.
Blijkt dat er ergens geen overeenstemming is of is het quotum op dan zal DMS in eerste instantie de aangifte niet aanvaarden. De aangever krijgt een foutmelding. De aangever zal de gegevens moeten corrigeren en opnieuw moeten indienen of de goederen kunnen simpelweg niet in de handel worden gebracht. De goederen kunnen bijvoorbeeld worden wederuitgevoerd.
Voorbeeld invoer koelkast met gefluoreerd broeikasgas:
Een onderneming wil 100 kleine koelkasten voor huishoudelijk gebruik invoeren (in het vrije verkeer brengen).
De GN-code is 8418 2151 10.
De hoeveelheid gefluoreerd broeikasgas in de koelkast is reeds gevuld (conformiteitsverklaring optie A) met 300 gram R-152A (1,1-Difluorethaan, bijlage I deel 1). Dit heeft als gevolg dat gekozen moet worden voor de conformiteitsverklaring optie A. Het GWP voor R-152A is 124.
Om te voldoen aan de Verordening, moet de onderneming een geldige registratie hebben voor deze zending in het F-gas portaal wat tevens een vergunning is.
De onderneming heeft als registratienummer 123456. De ondernemer heeft een quotum van 4 ton CO2 equivalent.
In dit geval is de toepasselijke selectie van TARIC-documenttypecodes die moeten worden uitgewisseld met EU CSW-CERTEX gebaseerd op: Y123, .
De aangever zal het volgende in de aangifte vermelden wat voor CERTEX van belang is:
- 12 04 001 000 Referentienummer: 123456
- 12 04 002 000 Soort: Y123 (registratie F-gas portaal)
- 12 03 002 000 C057 Conformiteitsverklaring optie A
- 12 04 002 000 Y163 hoeveelheid F gas
- 12 04 001 000 Referentie nummer: (100 x 0.3kilo) 30
- 12 04 002 000 Y121 Tonnen CO2 equivalent
- 12 04 001 000 Referentie nummer: (netto mass 30 kilo x 124 GWP) 3,72 ton/CO2
Het resultaat is binnen de limiet van het quotum.
Als dit de enige koelkasten zijn die de importeur invoert kan hij gebruik maken van de mogelijkheid voor vrijstelling op grond dat die niet meer invoert dan 10 ton CO2 equivalent. Dan had de aangever kunnen volstaan met de code Y123 en daarna Y120. De aangever hoeft dan verder niet in het bezit te zijn van quotum.
7.2 Correcties naar aanleiding van controles
De meeste controles en het quotumbeheer worden ondervangen door CERTEX. Toch zullen er aanvullende controles worden uitgevoerd op goederen en hoeveelheden of waardes om te zien of die ook overeenstemmen met de aangiften. Dat kan op het handhavingsgebied van F gas maar kan ook een ander handhavingsgebied zijn zoals bijvoorbeeld fiscaal.
Indien een aangifte in controle valt kunnen daar dus correcties uit voortvloeien. Het kan zijn dat die gegevens raken aan die door CERTEX zijn gecontroleerd. Indien bij controle bijvoorbeeld bevindingen zijn op gebied van indeling of hoeveelheid, dan heeft dit gevolgen voor de reservering en afschrijving in de achterliggende vergunning in het F-gas portaal.
DMS doet een controle (validatie) voor aanvaarding en een reservering in het achterliggende portaal na aanvaarding. Er zijn twee opties aanwezig na de correctie.
- CERTEX corrigeert achterliggende vergunningensysteem zonder foutmelding.
- CERTEX corrigeert achterliggende vergunningensysteem niet en geeft een foutmelding.
Voorbeeld
Bij controle van een partij koelkasten met R-152A, een gefluoreerd broeikasgas, blijkt dat in de container een meerbevinding is aangetroffen. In DMS is een aantal aangegeven van 100 koelkasten. Bij controle zijn er 110 koelkasten aangetroffen. In Certex zijn 100 stuks gecontroleerd, een meerbevinding van 10 stuks.
De correctie die gedaan moet worden kan gevolgen hebben voor het quotum wat vergund is aan de aangever. In DMS dient een correctie gedaan te worden. De mogelijkheid bestaat dat de importeur niet gerechtigd is om deze extra hoeveelheid CO2 equivalent in te voeren.
Aangiftebehandeling zal nu een verzoek tot correctie (RFI bericht) aan de indiener sturen of zelfstandig de GN-code aanpassen.
Vervolgens zal de verificatie en reservering via CERTEX nogmaals moeten plaatsvinden om de oude gegevens die zijn vergeleken te wissen en die tegen de nieuwe hoeveelheid aan te houden. Het kan zijn dat dit een toegestane hoeveelheid is. DMS corrigeert dan gelijk de eerdere reservering van hoeveelheid en andere gegevens via CERTEX.
Indien dit bij correctie een melding oplevert dat dit niet is toegestaan (de gecorrigeerde aangifte wordt niet aanvaard) dan mag de aangifte niet worden vrijgegeven en is er een onregelmatigheid. Afhankelijk van de overtreding volgt daar een afhandeling op.
Optie 1- Geen foutmelding. DMS/CERTEX corrigeert achterliggende portaal
Zonder foutmelding uit CERTEX handel je als volgt:
Werkzaamheden:
- De correcties worden conform beleid teruggestuurd naar de aangever met een RFI (request for information) om de aangifte op de geconstateerde afwijkingen aan te passen of de medewerker AB doet de correctie zelfstandig.
- Je controleert de wijzigingen;
- Na de doorgevoerde correctie zal de aangifte opnieuw door CERTEX lopen en de eventuele gegevens in het achterliggende F-gas portaal aanpassen en opslaan, hier hoef je verder niets voor te doen;
- Je geeft de goederen vrij.
LET OP!
Goederen of apparatuur waarbij gefluoreerde broeikasgassen een rol spelen mogen niet voor einde verificatie worden vrijgegeven. Ook niet als de controle fiscaal is uitgezet! (Zie: artikel 194 lid 1 DWU)
Optie 2-Wel foutmelding. DMS/CERTEX corrigeert de aangifte met foutmelding niet in achterliggende vergunningsysteem
Het kan dat correcties als gevolg hebben dat het achterliggende vergunningsysteem een foutmelding terugstuurt. Dat kan bijvoorbeeld als een GN-code van een apparaat zonder gefluoreerde broeikasgassen wordt gecorrigeerd naar een GN code van een apparaat waar gefluoreerde broeikasgassen zitten of dat er een maximale hoeveelheid wordt overschreden. De correctie kan dus leiden tot een foutmelding in CERTEX en dat kan leiden tot een onregelmatigheid. Dit hoeft echter niet. Daarom neem je altijd contact op met de ILT, team broeikasgassen en brandstoffen en legt de casus voor, eventueel met tussenkomst van de vraagbaak.
Met foutmelding uit CERTEX handel je als volgt.
Werkzaamheden:
- De correcties worden conform beleid teruggestuurd naar de aangever met een RFI (request for information) om de aangifte op de geconstateerde afwijkingen aan te passen, of de medewerker AB doet de correctie zelfstandig;
- Je controleert de wijzigingen;
- Na de doorgevoerde correctie zal de aangifte opnieuw door CERTEX lopen en de eventuele gegevens in het achterliggende F-gas portaal;
- CERTEX geeft een foutmelding;
- Je geeft de goederen niet vrij;
- Je neemt contact op met het ILT, team Broeikasgassen en Brandstoffen, verstrekt de relevante gegevens van de casus en overlegt wat de opvolging moet worden. Zie voor adresgegevens de geblokte tekst.
- Je legt de afgesproken opvolging vast in DMS bij bevindingen.
- Je handelt verder de onregelmatigheid af in overleg met de ILT.
(zie verder hoofdstuk 11 onregelmatigheden)
LET OP!
Goederen of apparatuur waarbij gefluoreerde broeikasgassen een rol spelen mogen niet voor einde verificatie worden vrijgegeven. Ook niet als de controle fiscaal is uitgezet! (Zie: artikel 194 lid 1 DWU)
- Je controleert of de goederen toch niet al voorwaardelijk zijn vrijgegeven. Indien de goederen reeds voorwaardelijk zijn vrijgegeven, neem je contact op met de aangever dat de goederen niet verder mogen worden vervoerd of weggevoerd en je vraagt waar de goederen zich fysiek bevinden (bevriezen van de situatie).
- Je onderzoekt waarop de foutmelding betrekking heeft. Dat kan zijn een onjuiste GN-code in vergunning, andere hoeveelheid, andere partijen ingevoerd die geen vergunning hebben etc.
- Je neemt contact op met ILT, team Broeikasgassen en Brandstoffen, verstrekt de relevante gegevens van de casus en overlegt wat de opvolging moet worden. Zie voor adresgegevens de geblokte tekst.
- Je legt de afgesproken opvolging vast in het dossier bij bevindingen.
- Je handelt verder de onregelmatigheid af in overleg met de ILT.(zie verder hoofdstuk 11 onregelmatigheden)
7.3 Ongeldig maken aangiften en gevolgen CERTEX (werkzaamheden AB en KM)
7.3.1 Voor vrijgave van de goederen op verzoek aangever
Dit heeft geen gevolgen voor CERTEX. De ongeldig making zal ervoor zorgen dat de definitieve afschrijving niet plaats vindt en annuleert de reservering in CERTEX.
Op verzoek van de aangever maakt de Douane een aanvaarde aangifte slechts ongeldig in de volgende twee gevallen:
- De goederen moeten aantoonbaar onder een andere regeling worden geplaatst;
- De plaatsing onder een bepaalde douaneregeling is niet meer gerechtvaardigd na het optreden van bijzondere omstandigheden.
Meer over het ongeldig maken op verzoek van de aangever voor vrijgave kun je vinden in handboek douane onderdeel 12.00.00 plaatsing van goederen onder een douaneregeling hoofdstuk 11.2.
7.3.2 Na vrijgave van de goederen op verzoek aangever
Na vrijgave van de goederen heeft de afschrijving al plaatsgevonden in CERTEX. Het ongeldig maken van de douaneaangifte zal ook gecorrigeerd moeten worden in het F-gas portaal (terugdraaien van de afschrijving).
LET OP!
90 dagen na vrijgave van de goederen is DMS niet meer aan te passen door aangiftebehandeling. Na 90 dagen volgt er dan ook geen taak meer voor aangiftebehandeling!
7.3.2.1 Situatie verzoek tot ongeldig making tot en met 90 dagen na vrijgave
De aangever kan tot 90 dagen na vrijgave een verzoek doen tot ongeldig maken van de aangifte. Hiervoor is een standaard instructie aanwezig bij aangiftebehandeling en deze werkzaamheden worden door aangewezen functionarissen gedaan.
Bij het ongeldig maken tot 90 dagen loopt het verzoek via DMS. De aangever doet een elektronisch verzoek. Na akkoord door aangiftebehandeling gaat er ook vanuit DMS een elektronisch bericht via CERTEX naar het achterliggende portaal en worden daar eventuele wijzigingen in het systeem verwerkt.
LET OP!
Standaardprocedure voor aangiftebehandeling is dat de aangever een nieuwe aangifte moet doen op moment van ongeldig maken. Bij hoeveelheidsreserveringen of koppeling van vergunning aan een aangiftenummer in achterliggende portaal kan het zijn dat de nieuwe aangifte geweigerd wordt in DMS op basis van reeds afgeschreven quotum. Het is dan zaak aan aangiftebehandeling om toch eerst de aangifte ongeldig te maken om voor de aangever de mogelijkheid te verschaffen om een nieuwe aangifte in te dienen.
7.3.2.2 Situatie verzoek tot ongeldig making aangifte vanaf 90 dagen na vrijgave
Een verzoek tot ongeldig maken van een aangifte na 90 dagen komt binnen bij Team Terugbetaling, Bezwaar en Beroep van klantmanagement (hierna: team TBB).
Ongeldig maken kan slechts in bepaalde gevallen.
Meer over het ongeldig maken op verzoek van de aangever na vrijgave kun je vinden in handboek douane onderdeel 12.00.00 plaatsing van goederen onder een douaneregeling hoofdstuk 11.3.
Werkzaamheden:
- Voordat team TBB een dergelijke beslissingen neemt bij goederen waar (mogelijk) gefluoreerde broeikasgassen een rol spelen zal TBB de vraagbaak (EVOA en Milieugevaarlijke stoffen) moeten raadplegen voordat de beschikking wordt opgesteld.
- TBB moet dan in de beschikking opnemen dat het corrigeren van het F-gas portaal een verantwoordelijkheid is voor de aangever om dit uit te laten voeren bij de commissie die de vergunningen verstrekt. (Zie ook hoofdstuk 9.4).
- TBB meldt de correctie in DOU-IT inclusief de beschikking.
- DLTC krijgt de melding binnen via DOU-IT.
- DLTC dossierhouder zorgt dat de melding en de relevante gegevens worden doorgegeven aan de ILT.
7.3.3 Ongeldig maken van rechtswege
De Douane kan volgens artikel 198 DWU een aangifte van rechtswege ongeldig maken in de volgende gevallen:
- Indien een van de verplichtingen betreffende het binnenbrengen niet is nagekomen of de goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken;
- Indien de goederen niet kunnen worden vrijgegeven om een van de volgende redenen:
- a) Het onderzoek van de goederen kon, om redenen die de aangever zijn te verwijten, niet binnen de door de Douane gestelde termijn worden aangevangen of voortgezet;
- b) De benodigde bescheiden zijn niet overlegd;
- c) De invoer- of uitvoerrechten werden niet binnen de gestelde termijn betaald, of er werd niet tijdig zekerheid gesteld;
- d) De goederen zijn onderworpen aan verboden of beperkingen;
- e) Indien de goederen na de vrijgave niet binnen een redelijke termijn zijn weggevoerd;
- f) Indien na vrijgave blijkt dat de goederen niet aan de voorwaarde voor vrijgave voldoen;
- g) Indien de goederen aan de staat worden afgestaan.
Werkzaamheden:
- Beoordeel in die gevallen of de goederen reeds waren vrijgegeven of niet. Zolang de goederen niet zijn vrijgegeven heeft dit geen gevolgen voor de hoeveelheden die zijn gereserveerd in CERTEX.
- Indien de ongeldig making geschiedt naar aanleiding van een onregelmatigheid (bijvoorbeeld verplichte bescheiden zoals een conformiteitsverklaring die niet aanwezig is of geen- of foute etikettering) handel dan verder af conform hoofdstuk 11 onregelmatigheden van dit voorschrift.
- Indien de goederen al zijn vrijgeven handel verder conform 7.3.2. ongeldig maken aangiften afhankelijk van de tijd die is verstreken tussen de vrijgave van de aangifte en moment van ongeldig making.
Meer over de procedure van ongeldig making van de goederen kun je vinden in het handboek douane onderdeel 12.00.00 plaatsing van goederen onder een douaneregeling hoofdstuk 11
7.4 Controle op bewijsstukken en aanvullende referenties en overeenstemming
Veel punten worden door CERTEX gecontroleerd. Een aantal codes die gebruikt worden in de aangiften in DMS zoals bewijsstukken of aanvullende referenties kun je niet automatisch controleren. Wel geven codes in GE 12.03 en GE 12.04 aan dat bij gefluoreerde broeikasgassen of apparaten bepaalde bescheiden en bewijs aanwezig moeten zijn. Het zijn verklaringen van de aangever. In onderstaande tabel zie je welke bescheidcodes in welke tabel en gegevenselement voor kunnen komen en of deze door CERTEX gecontroleerd of geregistreerd worden.
| Tabel 213 / GE1203 | Invoer of uitvoer | Omschrijving in codeboek douane DWU | controle of registratie door CERTEX |
|---|---|---|---|
| C045 | Invoer | Bewijs bij de conformiteitsverklaring, waaruit blijkt dat er een bindende regeling bestaat voor het terugzenden van de houder met het oog op navulling (artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) 2024/573) | Nee |
| C057 | Invoer | Kopie van de conformiteitsverklaring - optie A, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening | Ja |
| C079 | Invoer | Kopie van de conformiteitsverklaring - optie B, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening | Ja |
| C082 | Invoer | Kopie van de conformiteitsverklaring - optie C, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening | Ja |
| Tabel 380 / GE1204 | |||
| Y054 | Invoer | Goederen die voorzien zijn van een etiket overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2024/573 | Nee |
| Y120 | Invoer | Onderneming met een jaarlijkse invoer van minder dan 10 ton CO2-equivalent aan in producten of apparatuur voorkomende fluorkoolwaterstoffen, die is vrijgesteld van de bepalingen van artikel 19 van Verordening (EU) 2024/573 (artikel 19, lid 6, van Verordening (EU) 2024/573 | Ja |
| Y121 | Invoer/Uitvoer | Tonnen CO2-equivalent van gassen in bulk en van gassen die in producten of apparatuur, en in onderdelen daarvan, voorkomen | Ja |
| Y123 | Invoer/Uitvoer | Onderneming die in het F-gas portaal is geregistreerd overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) 2024/573 | Ja |
| Y125 | Invoer | Invoer die valt onder artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2024/573 betreffende de vermindering van de hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen die in de EU op de markt wordt gebracht | Ja |
| Y147 | Uitvoer | Vrijstelling van etikettering in geval van “niet-rechtstreekse” uitvoer (artikel 12, lid 9 Verordening (EU) 2024/573 | |
| Y152 | Invoer | Vrijstelling van het verbod op invoer van onderdelen voor de reparatie en de service van bestaande apparatuur overeenkomstig artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) 2024/573 | Ja |
| Y154 | Invoer/Uitvoer | Vrijstelling van het verbod op invoer/uitvoer van lege of volledig dan wel gedeeltelijk gevulde houders van gefluoreerde broeikasgassen die niet kunnen worden nagevuld of waarvoor niet in navulling is voorzien, bestemd voor analytische of laboratoriumtoepassingen overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2024/573 | Ja |
| Y160 | Invoer/Uitvoer | Andere goederen dan die welke onder de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) 2024/573 vallen | Nee |
| Y161 | Uitvoer | Vrijstelling van het uitvoerverbod overeenkomstig artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) 2024/573 | Ja |
| Y163 | Invoer/Uitvoer | Nettomassa van gefluoreerde broeikasgassen als vulling in producten en apparatuur | Ja |
| Y164 | Uitvoer | Goederen die voorzien zijn van een etiket overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 1 en 9, van Verordening (EU) 2024/573 | Nee |
| Y166 | Invoer | Etikettering van dosisinhalatoren overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) 2024/573, speciaal goedgekeurd door het Europees Geneesmiddelenbureau of de nationale autoriteiten - zie voetnoot CD807 | Nee |
| Y167 | Invoer | Vrijstelling van het invoerverbod overeenkomstig artikel 11, leden 5 van Verordening (EU) 2024/573 (goederen omschreven in de bijbehorende voetnoot TM) | Nee |
| Y168 | Uitvoer | Militaire vrijstelling van het uitvoerverbod (artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) 2024/573) | Nee |
| Y169 | Invoer | Producten en apparatuur, met inbegrip van onderdelen daarvan, die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of waarvan de werking afhankelijk is van gefluoreerde broeikasgassen die niet onder een verbod vallen als opgelegd bij artikel 11, lid 1, (met uitzondering van militaire en reparatievrijstellingen) en bijlage IV (Verordening (EU) 2024/573) | Nee |
| Y179 | Invoer | Met gefluoreerde broeikasgassen voorgevulde producten of apparatuur waarop artikel 19 van Verordening (EU) 2024/573 niet van toepassing is (bv. omdat zij geen HFK s bevatten) | Nee |
| Y951 | Invoer | Vrijstelling van de vermindering van de in de handel gebrachte hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen krachtens artikel 16, lid 2, punten a), b), d) en e), van Verordening (EU) 2024/573 | Ja |
| Y955 | Invoer | Andere goederen dan die welke onder het in artikel 4, lid 6, van Verordening (EU) 2024/573 vastgestelde invoerverbod vallen | Nee |
| Y972 | Invoer | Vrijstelling van de vermindering van de in de handel gebrachte hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen krachtens artikel 16, lid 2, punt c),van Verordening (EU) 2024/573 | Ja |
| Y986 | Invoer | Vrijstelling van het invoerverbod overeenkomstig artikel 11, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2024/573 | Nee |
Indien er aanvullende controles (niet geautomatiseerd) worden uitgevoerd zullen deze door DLTC worden aangestuurd. In de controleopdrachten zullen de aanwijzingen staan welke elementen en bescheiden gecontroleerd dienen te worden.
Deze kunnen onder andere zien op:
- Juist gebruik van vrijstellingen,
- Juiste indeling/overeenstemming met de goederen zoals aangegeven in de aangifte,
- Juiste houders,
- Conformiteitsverklaring houders,
- Hoeveelheid en gewicht gefluoreerde broeikasgassen.
Controle op juist gebruik van vrijstellingen
Indien een onderneming een vrijstelling claimt zal die ook bewijsstukken hebben dat het voor dat doel bestemd is. Dit kan worden opgevraagd.
Op houders die de gefluoreerde broeikasgassen bevatten die bestemd zijn voor bepaalde toepassingen wordt een etiket aangebracht met de duidelijke vermelding dat de stof alleen voor het desbetreffende doel mag worden gebruikt. (artikel 12, Verordening)
Om de overeenstemming van de geclaimde vrijstelling te controleren met de op de houders aanwezige etikettering kan een fysieke controle worden uitgeschreven.
Werkzaamheden gebruik vrijstellingen:
- Controle op gebruik stoffen aan de hand van bescheiden (factuur, MSDS en/of analysecertificaten, productomschrijvingen);
- Vraag de aangever om overige bewijsmiddelen voor het gebruik van de goederen;
- Werk de aangifte verder af als er geen verdere aanwijzingen zijn dat er onterecht gebruik gemaakt wordt van een vrijstelling,
Bij onjuist gebruik handel je verder als zijnde een onregelmatigheid (zie hoofdstuk 11).
Overeenstemmingscontroles
Voor overeenstemming is de Douane in eerste instantie aangewezen op de bescheiden bij- en etikettering van de goederen. Bij twijfel kunnen er altijd monsters worden genomen.
Gevaarlijke stoffen worden door de Douane niet zelfstandig bemonsterd. Voor monstername wordt gebruik gemaakt van het Meet en Monsternameteam van de ILT. In overleg met de ILT kan dat worden aangevraagd.
Er zijn wat uitzonderingen. Zie hiervoor handboek Douane 12.10.00 Monsterneming en monsteronderzoek. In de bijlage 6 bij dit handboek zijn de GN-codes van gevaarlijke stoffen opgenomen.
In het Handboek Douane 12.10.00 hoofdstuk 2.3.4 staat meer beschreven over de monsterneming gevaarlijke stoffen. Volg altijd de aanwijzingen in de controleopdracht nauwkeurig op.
Werkzaamheden overeenstemmingscontrole:
- Controle op overeenstemming aan de hand van bescheiden (factuur, MSDS en/of analysecertificaten, productomschrijvingen);
- Maak bij twijfel een taak aan voor FT voor monstername;
- Vermeld dat het gaat om gevaarlijke stoffen dan contact gezocht moet worden met het meet en monsternameteam van de ILT;
- Werk de terugkoppeling verder af.
Bij onjuist gebruik handel je verder als zijnde een onregelmatigheid (zie hoofdstuk 11).
Conformiteitsverklaring houders (gasflessen) en vrijstelling niet navulbare houders (DMS code C045, Y154)
De invoer, gebruik of uitvoer van niet-navulbare houders voor gefluoreerde broeikasgassen, hetzij leeg, hetzij geheel of gedeeltelijk gevuld, is verboden. Importeurs verstrekken op het moment dat de douaneaangifte voor het in het vrije verkeer brengen wordt ingediend hiervan de volgende gegevens aan de Douane.
- Een conformiteitsverklaring aan de douaneautoriteiten;
- Waaruit blijkt dat er bindende regelingen zijn voor het terugzenden van die houders met het oog op navulling;
- Bewijsstukken waaruit blijkt welke regelingen gelden voor het terugzenden van de houder voor navulling.
Deze conformiteitsverklaring en de aanvullende bewijsstukken dient de aangever in de aangifte te vermelden in GE12.03 in DMS met de code C045.
Bij een vrijstelling voor analytische of laboratoriumtoepassingen moet de importeur in GE 12.04 de code Y154 gebruiken.
Bij het indienen van de aangifte kan er controle op de aanwezigheid van de conformiteitsverklaring en op overeenstemming van de houders of het beoogde gebruik worden gedaan.
DMS geeft automatisch de mededeling bescheiden overleggen welke ingestuurd moeten worden naar de postbus van AB.
Werkzaamheden conformiteitsverklaring houders:
- Controle op aanwezigheid van een conformiteitsverklaring;
- Controle op bindende voorwaarde in het bewijsmateriaal dat er afspraken zijn voor het terugzenden en hergebruik;
- Controleer of de verplichtingen duidelijk zijn toebedeeld aan identificeerbare partijen;
- Eventueel fysieke controle op de houders zelf uitschrijven.
Bij onjuist gebruik handel je verder als zijnde een onregelmatigheid (zie hoofdstuk 11).
Controle op hoeveelheid en gewicht gefluoreerde broeikasgassen
Controle op gewichten en hoeveelheden kunnen aan de hand van de bescheiden worden uitgevoerd. Eventueel kan er bij apparaten voor gekozen worden om fysiek de goederen op te nemen. Bij apparaten moet namelijk op de etiketten de hoeveelheid F-gas worden vermeld.
Indien hier twijfels over de juistheid van de bescheiden over zijn kan een fysieke controle worden ingesteld.
7.5 Noodprocedure bij uitval DMS, CERTEX of F-gas portaal
Als DMS niet beschikbaar is, wordt teruggevallen op de reguliere noodprocedure waarbij aangevers gefluoreerde broeikasgassen aangiften kunnen indienen.
DLTC beoordeelt dan bedrijven of deze op de lijst staan als geregistreerd in het F-gas portaal. Hiervoor kan de database van de EU worden gebruikt.
Is er WEL een registratie dan wordt de noodprocedure toegestaan en de goederen voorlopig vrijgegeven.
Heeft de aangever GEEN registratie dan wordt de noodprocedure niet toegestaan.
De aangever/indiener geeft alle goederen die via een noodprocedure al voorlopig zijn vrijgegeven alsnog aan in DMS wanneer het systeem weer beschikbaar is. Daarbij lopen ook weer alle controles door CERTEX.
Indien CERTEX en/of het F-gas portaal niet beschikbaar is, kunnen F-gas aangiften via DMS niet aanvaard worden en worden deze afgewezen bij de pre-validatie.
Zodra de Douane een signaal heeft dat CERTEX of F-gas portaal niet beschikbaar is, gaat er direct een bericht naar de NHD/DCP. Zij plaatsen op de website een bericht dat voor goederen met verboden en beperkingen (die via CERTEX lopen) de noodprocedure gevolgd wordt.
Deze procedure is hetzelfde zoals in het scenario van "DMS niet beschikbaar" en ziet dus op handmatige controle van de registratie en daarmee de voorlopige vrijgave voor de goederen. De aangever/indiener geeft ook in dit geval alle goederen die via een noodprocedure al voorlopig zijn vrijgegeven alsnog aan in DMS wanneer het F-gas portaal of CERTEX weer beschikbaar is. Daarbij lopen ook weer alle controles door DMS en CERTEX.
7.6. Inslag in entrepot niet-Uniegoederen
Ook voor de regeling 71 (opslag in entrepot) is er een registratiecheck van de aangever van toepassing en een hoeveelheidsreservering vanuit CERTEX ingebouwd. Dit betekent dat voor de aangifte voor opslag douane-entrepot de aangever in het bezit dient te zijn van een geldige registratie, hetgeen gelijk een vergunning is, en zal er een hoeveelheid worden doorgegeven aan het achterliggende F-gas portaal. De opgegeven hoeveelheden zijn uitsluitend voor registratie en worden niet afgeschreven in het F-gas portaal. Maar dat maakt voor de invulling van de aangifte niet uit.
Dat betekent dat de aangifte de coderingen van in het vrije verkeer brengen volgt. Zie hiervoor hoofdstuk 7.1 van dit voorschrift.
7.7 Vervoer
Producten en apparatuur die op onrechtmatige wijze in de handel zijn gebracht mogen alleen worden opgeslagen of vervoerd (en opgeslagen) met het oog op latere verwijdering.
Indien de niet-naleving is vastgesteld VOOR in het vrije verkeer brengen mogen deze goederen wel worden vervoerd om te worden wederuitgevoerd (artikel 11 lid 4, Verordening).
Het verbod van uitvoer van producten of apparatuur met gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 1000 of meer is dan niet van toepassing.
7.8 Actieve veredeling en bijzondere bestemming
We kunnen hierbij een onderscheid maken tussen het behandelen van een aangifte met alle controlemogelijkheden bij plaatsing onder de regelingen AV en BB en bij in het vrije verkeer brengen na plaatsing onder AV.
Plaatsing onder AV of BB kan op meerdere manieren;
- Normale aangifteprocedure (artikel 158 t/m 162 DWU);
Het controleren van een aangifte van gefluoreerde broeikasgassen of goederen met gefluoreerde broeikasgassen zal gebeuren bij aangiftebehandeling omdat daar de aangifte ook wordt ingediend. Dit zal risicogericht gebeuren aangestuurd door DLTC. - Vereenvoudigde aangifte (artikel 166 DWU);
Het behandelen van een vereenvoudigde aangifte zal gebeuren bij aangiftebehandeling omdat daar de aangifte ook wordt ingediend. Dit zal risicogericht gebeuren aangestuurd door DLTC.
LET OP!
Er bestaat de mogelijkheid in artikel 166 lid 1 DWU om bewijsstukken (genoemd in artikel 163 DWU) weg te laten op moment van plaatsen. Deze zijn dan nog niet in bezit van de aangever. Deze modaliteit is NIET mogelijk voor vergunningen met betrekking tot gefluoreerde broeikasgassen en producten of apparaten met gefluoreerde broeikasgassen. De aangever MOET in het bezit zijn van zijn registratie en vergunning bij aanvaarding. Een geldige registratie in het F-gasportaal op het moment van invoer of uitvoer vormt de vereiste (elektronische)vergunning (artikel 20 lid 5, Verordening.
- Inschrijving in de administratie van de aangever (artikel 182 DWU); het behandelen van een aanbrengbericht zal gebeuren bij aangiftebehandeling omdat deze via DMS wordt ingediend. De aanvullende aangifte wordt ook via DMS ingediend. Controles zullen risicogericht gebeuren en worden aangestuurd door DLTC.
Goederen die onder BB worden geplaatst, zijn in het vrije verkeer en hebben al de Unie status maar er moet nog wel in de aanzuiveringsafrekening (AAR) aangegeven worden of de BB is bereikt of niet (of overgedragen aan TORO).
Controle op het bereiken van de bijzondere bestemming is niet van invloed op de verplichtingen vanuit de Verordening en worden verder niet behandeld.
In het vrije verkeer brengen na AV
I.v.v. brengen na AV kan in vier situaties:
Normale aangifteprocedure, het behandelen van een aangifte gebeurt bij aangiftebehandeling omdat daar de aangifte AV ook wordt ingediend. Dit proces volgt verder gewoon de route voor het normale in het vrije verkeer brengen.
Vereenvoudigde aangifte, het behandelen van een aangifte gebeurt bij aangiftebehandeling omdat daar de aangifte AV ook wordt ingediend. Ook hier geldt dat de vereenvoudiging met betrekking tot het nog niet hebben van bewijsstukken specifiek de vergunning gefluoreerde broeikasgassen, NIET mag worden toegestaan.
Bij Inschrijving in de administratie van de aangever zal er een aanvullende aangifte worden ingediend. Behandeling zal plaatsvinden bij aangiftebehandeling met betrekking tot gefluoreerde broeikasgassen.